15 MEI 1936. 283 144 van de Grondwet: „Aan het hoofd der gemeente staat een raad" en „Aan den raad wordt de regeling en het be stuur van de huishouding der gemeente overgelaten" nog van kracht is, gerechtvaardigd schijnt. Nu weet ik wel, dat deze buitengewone tijden buitengewone maatregelen noodig maken, maar dat blijft dan toch ook de eenige reden, waarom de beperking van de bevoegdheden van den Raad ten deele kan worden gebillijkt. En wanneer ik nu de motiveering van dit voorstel, waarbij Burgemeester en Wethouders een deel van 's Raads bevoegd heden aan zich willen zien gedelegeerd, naga, dan zoek ik daarin tevergeefs naar een uiteenzetting van die buitenge wone omstandigheden, die zelfs maar de wensehelijkheid, laat staan de noodzakelijkheid, daarvan aantoonen. Trouwens het tijdstip van de indiening van dit voorstel is reeds een argument tegen de noodzakelijkheid daarvan. Sedert vijf jaren stelt de wet de gelegenheid tot de thans voorgestelde dele gatie open, nimmer is blijkbaar de behoefte daaraan zoo nijpend geweest en niet aannemelijk wordt gemaakt, dat thans die noodzaak wèl aanwezig is. Dat behandeling van zaken door Burgemeester en Wet houders, zonder den Raad, een iets sneller verloop heeft is mogelijk, maar kan toch geen reden zijn voor overdracht van deze bevoegdheden, die de wet nu eenmaal aan den raad en niet aan Burgemeester en Wethouders heeft op gedragen. Bovendien is het niet duidelijk, waarom juist voor bevoegdheden van „niet al te groot belang" die snel lere afdoening van zoo groote beteekenis is. Ik zou meenen, dat juist voor meer belangrijke aangelegenheden een vlug gere afdoening van grooter belang is. En juist die blijven volgens Burgemeester en Wethouders in handen van den Raad. Of hebben wij hier te doen met een eersten stap op een weg, die straks verder zal worden afgeloopen? Overi gens is ook de uitdrukking „van niet al te groot belang"' zeer betrekkelijk. Alleen voor artikel 171 „het koopen en verkoopen van eigendommen ten behoeve van of uit het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 283