286
15 MEI 1936.
tonomie van den Raad; deze eerste stap op den weg van
delegatie zal volgens hem aanleiding geven tot verdere stap
pen, zoodat op den duur die autonomie ernstig in gevaar
zal komen. Spr. wil hiertegen aanvoeren, dat de Raad dit
zelf in de hand heeft; immers, hij kan de aan Burgemeester
en Wethouders overgedragen bevoegdheden te allen tijde
weer terugnemen. Het beroep van den heer M a b e 1 i s op
de Gemeentewet, die inderdaad de raad tot hoofd van de
gemeente verklaart, gaat dan ook niet op; de wet zelf kent
den raad de bevoegdheid tot het delegeeren van sommige
bevoegdheden toe; zij zou dat niet doen, als de positie
van den raad als hoofd der gemeente daardoor te niet ging
of in belangrijke mate werd verzwakt. Zooals gezegd, de
Raad kan de delegatie ieder oogenblik weer intrekken.
De heer Struiken wenscht, dat Burgemeester en Wet
houders den Raad regelmatig mededeeling doen van de
wijze, waarop door hen van de overgedragen bevoegdheden
gebruik gemaakt is. Spr. heeft daartegen geen bezwaar,
maar het is nogal omslachtig; hij zou het beter vinden, dat
de Raad de delegatie voor een beperkten tijd gaf, b.v. tot
December 1937; men kan dan weer zien, wat men doet.
Ten slotte zegt Spr. nogmaals, dat dit voorstel is ingediend
om practische redenen, namelijk om verschillende zaken van
geringe administratieve beteekenis een vlotter verloop te doen
hebben. Het laat zelf uitkomen, dat eenigszins belangrijke
zaken aan den Raad behooren te blijven. Het voorstel heeft
dan ook niet de beteekenis, welke sommige leden eraan
hechten. Dat dit inderdaad zoo is, bewijst wel het feit, dat
Burgemeester en Wethouders geen haast hebben gehad om
het in te dienen.
De heer STRUIKEN is het met den Voorzitter eens, dat
door den voorgestelden maatregel verschillende kleine zaken
een vlotter verloop zullen hebben. Spr. wil echter even te
rugkomen op zijn voorstel. Het heeft hem ten zeerste ver
wonderd, dat de heer Van Houten zoozeer daartegen
gekant is, daar aan zijn voorstel juist de bedoeling ten grond-