288 15 MEI 1936. gemaakt; Spr. denkt hierbij aan het geval met „De Trekpot". Spr. vindt ook beter, dat de Raad de bevoegdheden aan zich houdt. Wethouder VAN MIERLO zegt naar aanleiding van de opmerking van den heer M a b e 1 i sdat men beter meer raadsvergaderingen kan houden met kleine agenda's dat daaruit blijkt, dat de heer M a b e 1 i s niet goed op de hoogte schijnt van de zaken, waarom het hier gaat. In de practijk zijn het veelal deze: het ingebruikgeven van noodwoningen als opslagruimten voor b.v. f 1,50 per week, het verpachten van grasgewas, het verhuren van een stukje weiland aan een voetbalvereeniging voor enkele tientallen guldens per jaar, het in rechten aanspreken van iemand, die een straatlantaarn heeft stukgereden en geen schadevergoeding wil betalen, en dergelijke kleinigheden meer. Waarom is het nu noodig, dat dergelijke onbeteekenende zaken een voorbeeld ervan is ook nog punt 8 der onderhavige agenda in den Raad worden gebracht? De Raad kan de afwikkeling ervan veilig aan Burgemeester en Wethouders overlaten. De heer Broos heeft opgemerkt, dat er vijf jaren ge leden nog geen behoefte was aan deze delegatie. Spr. meent, dat deze opmerking niet juist is, daar blijkbaar in de practijk de behoefte zeer sterk werd gevoeld met als gevolg, dat in de Gemeentewet de mogelijkheid van delegatie werd inge- lascht. Hoe grooter een gemeente wordt, hoe meer de be hoefte ook in Breda zich doet gevoelen met het oog op een vlotten gang van zaken. De VOORZITTER zegt nogmaals, dat uitsluitend redenen van urgentie tot het doen van dit voorstel hebben geleid. Al de zaken, waarop de delegatie betrekking heeft, gaan in de practijk hier altijd onder den hamer door. Het denkbeeld van den heer Struiken behoeft niet uit wantrouwen te zijn voortgekomen; het kan zijn nut hebben om te laten zien, hoe de delegatie in de practijk werkt. Spr. heeft er dan ook geen bezwaar tegen om het denkbeeld van den heer S t r u i -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 288