28 JANUARI 1936 29 Zonder verdere opmerkingen wordt daarop conform het voorstel van Burgemeester en Wet houders besloten. 27. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, om de kosten van de procédures', betreffende de Hinderwefs- kwestie, welke is gerezen ten opzichte van de gemeentelijke stortplaats voor vuilnis aan den Weg van Breda naar Ter- berjden, voor rekening der Gemeente te nemen en Burge meester en Wethouders te machtigen, maatregelen te nemen om een veroordeeling te voorkomen (Bijlage no. 4). De heer MEYS verklaart, mede namens den heer Strui ken, dat zij er zich mede kunnen vereenige;n, dat <ïe Ge meente de kosten betaalt van de reeds opgelegde en alsnog op te leggen boeten, maar niet voor het inwinnen van een advies bij een cassatie-advocaat. Zij vertrouwen namelijk, dat verdachten voldoende in staat zijn deze eenvoudige kwestie in cassatie aan den Hoogen Raad voor te dragen. Zij vertrouwen ook op de objectiviteit en de kennis van de Rechterlijke Macht en meenen, dat een behandeling in drie instanties, waarbij eerst de Ambtenaar van het Openbaar Ministerie en de Kantonrechter, vervolgens de Officier van Justitie en drie rechters en tot slot de Procureur-Generaal en vijf leden van den Hoogen Raad zich met volle aandacht aan deze betrekkelijk eenvoudige juridische kwestie geven, vol doende waarborg biedt voor een uitputtende behandeling. Er is dan ook huns inziens geen enkele reden om bijzondere kosten voor een cassatie-advocaat te maken, terwijl het natuurlijk bil lijk is, dat eventueel© reiskosten en eventueel op te leggen boeten door de Gemeente worden gedragen. Wethouder VAN MIEELO bevreemdt de opvatting, welke de heeren Mey s en S truiken van deze zaak hebben, tan zeerste. Als men zóó redeneert, zegt Spr., kan men de advo-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 29