318 30 MEI 1936. ingebruikneming van deze raadzaal met haar vele herinne ringen aan burgerzin. In het daaropvolgend jaar de uit breiding van de gemeentelijke grenzen voorziening in een „alles beheerschende aangelegenheid", als ik mijn woorden van eenige jaren te voren mag aanhalen die het vraagstuk van de vorming van Breda belangrijk nader tot oplossing bracht; dat het vraagstuk verder ter zijde kan worden ge laten zoude ik niet willen zeggen. In het dan volgende jaar het bezoek van de Koninklijke Familie aan de jubileerende Academie en aan de Gemeente. Het was mede een duidelijke uiting van de gedachte, die wij vijf jaren later mochten ver tolken in het raam van de Baronie, dat ter eere van den Zwijger de Delftsche kerk siert: „Zoo bond Breda's Kasteel Oranje aan Nederland". Echter zal ik mijn herinneringen niet vervolgen en een woord zeggen over wat niet in de notulen wordt gerappor teerd: over de samenwerking in den Raad, de samenwerking met de bevolking. Van de laatste was de voor ons treffende manifestatie j.l. Zaterdag op onze Markt een heerlijk symp toom. En hoezeer beantwoordde hieraan de arbeid met U, haar vertegenwoordigers. Zeer zeker heeft er bij momenten wel eens eenige ongesteldheid geheerscht; de spreuk achter mij op den wand aangebracht, vond eens haar oorzaak in zoodanige ongesteldheid; zij gewaagt van een geneesmiddel voor de gezondheid van de stad: het zout der eendracht. Laat ik hierbij voegen, dat ik ook in moeilijke momenten mijn taak steeds aangenaam heb gevonden, juist omdat een uitweg vinden voldoening moest brengen en de mooie stel ling, welke ons staatsrecht aan het burgermeesterlijk ambt geeft, daarbij zoozeer tot steun is. Natuurlijk werd er wel eens een besluit genomen, dat ik betreurde omdat ik de zaak anders inzag, doch die besluiten werden gemakkelijk, zoo niet vergeten, dan toch gecompenseerd door vele andere. En de debatten, waarbij ik innerlijk de uitspattingen soms zeer op prijs kon stellen, waren over het algemeen over eenkomstig den geest van Breda: gemoedelijk, toch waardig.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 318