30 MEI 1936. 319 Dat ik voor dien steun van U en Uw voorgangers hier nog eens hartelijk dank zeg, zult gij begrijpen. Hij heeft de leiding vergemakkelijkt, schiep en was tegelijk weerklank van een aangename verstandhouding. Hetzelfde geldt voor den arbeid en de vergaderingen met de heeren Wethouders; daar zoude gemis aan medewerking en ver gaande critiek- zucht nog veel hinderlijker zijn en nog gevoeliger aanspreken, omdat men daar niet heeft het tot zekere hoogte excuseerend element van de openbare behandeling. Aan de Wethouders mijn bijzonderen dank voor de dagelijksche samenwerking. Ik moet mij van het noemen van namen onthouden. Goede en betere wethouders zijn U en den ingezetenen evenzeer bekend als goede en minder goede burgemeesters. Toch kan ik niet nalaten hier de gedachte te laten gaan naar dengene, die mij in 1919 als plaatsvervangend burgemeester ontving, den zich voor Breda nog steeds interesseerenden bejaarden heer L ij d s m a nwiens oogen nog slechts op de eeuwig heid kunnen zijn gericht. Een heilgroet ook aan den thans bedlegerigen Air. Pelster, die mij in het najaar van 1924, toen ik in zoodanige omstandigheden verkeerde, trouw verving. Erkentelijk begroet ik hier de aanwezige heeren Cerutti en Jonker go uw, den eerste jarenlang nestor van den Raad en tientallen jaren verdienstelijk voor deze gemeente, den laatste, afgetreden secretaris na een zilveren periode, aan de stad gewijd. En dan een woord van hartelijken dank en waardeering aan de medeleden van het College van thans, den heer Van Buitenen, wien ik met onaan tastbaar vertrouwen somwijlen mijn taak mocht afstaan en de heeren Van Mierlo en Van der Werf; zij allen hebben door hun daadwerkelijke belangstelling, kundig sa menwerken en hartelijkheid van omgang mijn taak verlicht en veraangenaamd. Ook wat U aangaat, Secretaris V a n Woensel, die in den korten tijd van Uw taakvervulling U de keuze van den Raad waardig hebt getoond, neem ik slechts voldoening gevende herinneringen mede; ik gedenk daarbij Uw zeer vriendelijke woorden van zooeven en die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 319