\b
334
22 JUNI 1936.
aansluiten bij hetgeen de heer Van M i e r 1 o heeft gezegd
het zou inderdaad zeer vreemd aandoen, indien aan het Til-
burgsche Lyceum een hoogere vergoeding per leerling werd
gegeven dan aan het Lyceum in eigen stad. Spr. vraagt, of
de heer Elich zijn voorstel handhaaft.
De heer ELICH antwoordt bevestigend. Voorts zegt hij,
dat hij, wat de kwestie van de provinciale subsidie betreft, in
de war kan zijn met de subsidieering van de R.K. Leeszaal.
Dit neemt echter niet weg, dat hij het met de zienswijze van
Burgemeester en Wethouders niet eens kan zijn; misschien
is de vergoeding aan het Bredasche Lyceum wel te weinig.
De VOORZITTER zegt, dat men deze subsidieering niet
moet gaan verwarren met wettelijk geregelde bijdragen aan
instellingen van openbaar onderwijs in andere gemeenten;
het betreft in dit geval het z.g. vrije onderwijs.
De heer ELICH merkt nog op, dat dit toch in wezen
het zelfde blijft.
De VOORZITTER ontkent zulks; het is niet alleen een
kwestie van naam.
Het voorstel van den heer Elich wordt
daarop in stemming gebracht en verworpen met
16 tegen 9 stemmen.
Tegen: de heeren Brantjes, Pleijte, De Jong,
Kamphuis, Me ij vis, Loonen, Broos, Kuijlaars,
Van der Werf, Mabelis, Struiken, Cohen,
Van Houten, Van Mierlo, Qruijs en Van Bui
tenen.
Voor: de heeren Kroone, Van Arendonk, Elich,
Van der Ven, Kooijman, Meijs, Crul, Spoel-
der en Van Keep.