22 JUNI 1936.
349
33. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot vast
stelling van een nieuwe loonregeling voor de werklieden in
dienst der gemeente Breda (Bijlagen 1936, no. 145).
De heer KROONE brengt Burgemeester en Wethouders
een woord van lof; zij hebben alles gedaan, wat zij konden
doen om voor de werklieden te bereiken, hetgeen bereikt
kon worden. Desniettemin heeft Spr. enkele opmerkingen.
Waar de raadsleden eerst Zaterdag 20 Juni j.l. de indeeling
van de werklieden in loonklassen hebben gekregen, zou hij
gaarne in de. gelegenheid worden gesteld haar nog eens
nader te bekijken. Burgemeester en Wethouders zullen be
grijpen, dat hem daarvoor tot heden de gelegenheid heeft
ontbroken. Spr. verzoekt daarom de behandeling van dit
voorstel tot de volgende vergadering aan te houden.
De VOORZITTER antwoordt, dat aan het verzoek van
den heer Kroone bezwaarlijk kan worden voldaan, omdat
het zeer gewenscht is, dat alle wedderegelingen voor het
gemeentepersoneel op één zelfde tijdstip en wel op 1 juli
a.s. ingaan. Het betreft hier bovendien weekloonen, d.w.z.
dat zij direct moeten worden berekend. Daar de heer
Kroone geen bezwaar schijnt te hebben tegen de loon
bedragen, zou Spr. willen voorstellen, de loonregeling van
daag vast te stellen; de klasse-indeeling kan dan altijd, indien
daarin fouten zouden blijken te zijn, nog weieens later worden
bezien; zij staat toch feitelijk los van deze regeling, daar zij
tot de competentie van Burgemeester en Wethouders behoort.
Zij is den raadsleden dan ook slechts ter kennisneming toe
gezonden |J &||j
De heer KROONE constateert, dat de Voorzitter de mo
tieven, waarop zijn verzoek om aanhouding is gegrond, niet
heeft aangevallen. Hoewel Spr. in het algemeen tegen de
loonregeling geen bezwaar heeft, verzoekt hij de behandeling
daarvan aan te houden, tenzij hij de absolute toezegging