354 22 JUNI 1936. Overal is echter de verlaging voor hen, die niet op hun maximum staan, aanmerkelijk grooter dan voor degenen, die hun maximum reeds bereikt hebben. Nu geef ik toe, dat door de tegemoetkoming van Burge meester en Wethouders het verschil minder wordt, doch voor het geval, hier door mij weergegeven, is er toch altijd nog een grootere verlaging van f 1,44 f 0,96 of van f 0,48 per week. Om nu de verlaging voor de arbeiders van elke klasse evengroot te maken, zou ik willen voorstellen om voor de genen, die nog niet op hun maximum staan, het oude stelsel der periodieke verhoogingen toe te passen. Hierdoor neemt men een groote onbillijkheid weg. Ik hoop, dat de Raad het in deze met mij eens zal zijn. De heer VAN DER VEN merkt op, dat de lste machinist- Pompstation in de 6e loonklasse is ondergebracht, terwijl de machinist aan het Openbaar Slachthuis, die een beperkt rayon heeft, is ingedeeld bij de ambtenaren, met een salaris van f 2.100,f 2.550,Spr. zou die beide machinisten gelijk willen saiarieeren. Vervolgens zegt Spr. bij geruchte te hebben vernomen, dat het in het voornemen zou liggen, den rang van „monteur le klasse" af te schaffen, zoodat alle monteurs dan zouden komen in de 4de loonklasse. Hoewel Spr. geen geloof hecht aan dit gerucht en het tegenover be trokkenen in ernstigen twijfel heeft getrokken, zou hij gaarne eenig antwoord van Burgemeester en Wethouders daarom trent hebben. De VOORZITTER zegt, dat hij het niet wenschelijk acht, de discussies, welke in het G.O. hebben plaats gehad, hier in het geding te brengen. Vervolgens merkt Spr. op, dat de naam van een functie niet alles zegt; de machinist van het Openbaar Slachthuis is meer technisch ambtenaar; boven dien is hij koeltechnicus. Het is dus onjuist om hem gelijk te stellen met den machinist-Pompstation. Uit dit eene punt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 354