\P 356 22 JUNI 1936. Plaatsing in een hoogere loonklasse moet een reëelen onder grond hebben; èn de organisaties èn de raadsleden hebben medewerking beloofd en gegeven om slechts dan te besluiten tot plaatsing in een hoogere loongroep, indien daar goede argumenten voor waren aan te voeren, en niet klakkeloos plaatsing in hoogere loongroepen te vragen om daardoor loonverlaging geheel of gedeeltelijk te voorkomen. Het ge beurt weieens om sommige te helpen, maar het is meestal niet bevorderlijk voor de goede verhoudingen, als men in functies, welke eerst in dezelfde klasse ondergebracht zijn geweest, zonder goede reden wijziging gaat brengen. Aan sommige wenschen is tegemoet gekomen, aan andere niet. Spr. vindt het niet juist om, wanneer aan een wensch niet kon worden voldaan, de raadsleden te gaan afloopen ten einde langs een achterdeur binnèn te halen, wat men langs den koninklijken weg niet verkrijgen kan. Wanneer er wer kelijk onjuiste dingen gebeuren, kan Spr. begrijpen, dat de Raad erin gehaald wordt, maar in dit geval is het geen goede manier van handelen. Overigens zijn Burgemeester en Wet houders volkomen bereid om aan werkelijk gegronde grieven, welke mogelijk in de practijk mochten blijken, de noodige aandacht te schenken. De heer Kroone heeft gesproken over den grondwerker bij de Reiniging. In het concept van het G.O. heeft de grondwerker bij de Reiniging inderdaad in de 2de klasse gestaan, maar bij de besprekingen is gebleken, dat er geen enkele reden is om zulks te doen, aangezien er eigenlijk geen werkelijke grondwerkers zijn. Men heeft dus besloten, hem te laten staan in de klasse, waarin hij oorspronkelijk was opgenomen. Verder heeft de heer Kroone een heel betoog gehouden over de periodieke verhoogingen, hetwelk hierop neer komt, dat er vroeger periodieke verhoogingen waren van f 0,48 en thans van f 0,96, zoodat men nu drie jaar langer verder van zijn maximum verwijderd blijft dan voorheen. In het G.O. is deze kwestie ook naar voren gekomen. Men heeft

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 356