390 3 AUGUSTUS 1936. hier getoond veerkracht te bezitten; men heeft den moed niet verloren. Er zijn teekenen, die wijzen op een lichte verbetering in den algemeenen economischen toestand. Al mogen wij nog niet op bestendiging der verbetering rekenen, wij kunnen tenminste met eenige hoop in de toekomst blikken. Een verblijdend verschijnsel is, dat men in vele landen gaat inzien, dat de oplossing van de crisis wordt tegengehouden door maatregelen, die de landen afsluiten van het internatio nale ruilverkeer. Van deze maatregelen ondervindt vooral Nederland de groote nadeelen. Vooralsnog is de toestand, ook voor Breda, zorgwekkend. In het bijzonder is het vraagstuk van de werkloosheid van groot belang. Door werkverruiming is eenige uitkomst ver kregen. Maar aanzienlijk is nog steeds het aantal van hen, die, ofschoon sterk verlangend door arbeid in hun onder houd te voorzien, moeten worden gesteund. Van overheids wege zijn ongetwijfeld ingrijpende maatregelen genomen en ook de particuliere weldadigheid verricht het groot aantal vereenigingen, dat Breda op dit gebied telt, getuigt het goed werk, doch een bevredigende oplossing kan slechts door verbetering van den algemeenen toestand intreden. De financiën van de Gemeente hebben den invloed van de crisis ondervonden. Toch verkeert Breda, wat de financiën betreft, in betrekkelijk gunstige omstandigheden. Toch heeft Breda niet stil gezeten. Zooveel mogelijk is uitgevoerd, wat noodig was om de stad gelegenheid te geven zich op elk gebied te ontwikkelen. Gaarne breng ik daarvoor hulde aan U allen en vooral ook aan Mr. W. G. A. van Sonsbeeck, mijn voor ganger, die in voortreffelijke samenwerking met allen zijn taak met groote kennis van zaken en toewijding heeft ver richt, waarvoor Uw Raad hem diepe erkentelijkheid heeft getoond. Ofschoon de economische toestand veel te wenschen over laat, hetgeen voor de aanvaarding van mijn ambt niet be-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 390