I —408 26 AUGUSTUS 1936.
teekening, dan blijkt daaruit, dat de rijweg heel breed is,
in tegenstelling met het plan van Beplantingen. De bocht
in het plan van Burgemeester en Wethouders wordt flauwer.
Naar aanleiding van het gezegde door den heer Me ijs,
om de bocht wat scherper te doen zijn, zegt Spr. te ge-
looven, dat dit meer een theoretische dan een practische
bespiegeling is.
Wat betreft de kosten, is er tusschen de plannen van Open
bare Werken en Beplantingen geen noemenswaardig verschil.
Men moet in het oog houden, dat het een partieele verbete
ring is. Een algeheele ombouw is thans niet aan de orde;
anders zou het aanleggen van een rijwielpad onder het oog
zijn gezien.
De heer MEIJS is het niet met den heer Van Mierlo
eens, dat de kosten van het plan van Openbare Werken en
dat van Beplantingen dezelfde zijn. Spr. heeft geen be
grooting aangetroffen. Het is gemakkelijk vast te stellen,
dat het plan van Beplantingen goedkooper moet zijn, omdat
bij het plan van Openbare Werken een plantsoen in den
weg moet worden gelegd. Bij het plan van Beplantingen is
zulks niet het geval. In het plan van Openbare Werken moet
er één nieuwe weg komen van 9 M. breedte. De verkeers
punten zijn bij beide plannen dezelfde. Men heeft wel voor
deel van het feit, dat bij het plan van Beplantingen de weg
gesplitst is.
De heer VAN DER VEN kan zich niet met het door den
heer Van Mierlo gezegde vereenigen. Aanvankelijk heeft
Spr. zich geschaard aan de zijde van hen, die het plan van
Beplantingen aanhingen. Later is Spr. tot de conclusie ge
komen, dat het plan van Openbare Werken voor den aanleg
van een rijwielpad beter was. Spr. gelooft, dat het in het
belang van het verkeer zal zijn hij wil zulks zelfs voor
stellen een rijwielpad aan te leggen.