28 JANUARI 1936
41
willen vragen, of de Voorzitter bereid is het standpunt van
het College van Burgemeester en Wethouders in deze mede
te deelen en of er maatregelen zijn genomefh om de opheffing
tegen te gaan.
De VOORZITTER antwoordt, dat het College van Burge
meester en Wethouders op 17 dezer de mededeeling ge
werd, dat bij de Kroon het voornemen bestond om den Wa-
renkeuringsdienst op te heffen. Burgemeester en Wethouders
hebben zich toen schriftelijk, zoowel als mondeling beijverd
om de opheffing tegen te gaan, o.a. hebben zij bij den Inspec
teur van de Volksgezondheid te Utrecht getracht althans
uitstel van de opheffing te verkrijgen eveneens werd door
Spr. een bezoek gebracht bij den Minister van Sociale Zaken.
Ook was daarbij de Voorzitter van de Kamer van Koophandel
en Fabrieken voor Westelijk Noord-Brabant tegenwoordig.
De geringe, misschien zelfs twijfelachtige bezuiniging, door
opheffing van slechts vijf districten te verkrijgen, moest aan
vaardbaar maken hiermede te wachten tot meer licht werd ver
kregen d oor de inschakeling van de bedrijven ten behoeve van
verlaging van de kosten voor het Rijk. Ook de Commissaris van
de Koningin in deze provincie is in de zaak betrokken. Ten
slotte heeft de Kroon, beslist en .vijf keuringsdistricten,
waaronder Breda, zijn met ingang van 1 Maart a.s. opge
heven. Wij kunnen niets a'iiders doen dan een saluut brengen
aan den Warenkeuringsdienst en de ambtenaren, die daaraan
verbonden zijn en zich steeds volijverig hebben betoond.
Alsnu sluit de VOORZITTER de vergadering.