26 AUGUSTUS 1936.
421
21. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, om in
principe te besluiten een gedeelte van het Dijkje, perceelen
Sectie F. Nrs. 6064 en 6065 (ged.) te onttrekken aan het
openbaar verkeer (Bijlagen 1936, no. 192).
De heer ELICH zegt, dat het voorstel beoogt afsluiting
en opheffing van het Dijkje.
Op het Dijkje rust van oudsher een servituut; eigen
lijk is het geen servituut, maar Spr. wil het thans zoo noemen.
Er is jaren lang strijd geweest om dit er af te krijgen. De
Gemeente heeft dit servituut niet los gelaten in verband met
eventueele uitbreidingsplannen. Dit argument geldt, volgens
Burgemeester en Wethouders, momenteel niet meer. Een
en ander is moeilijk te beoordeelen, aangezien men op de
leeskamer alleen een uitbreidingsplan heeft, dat niet deugt.
Naar Spr.'s meening was het toch niet gek een vergoeding
te vragen. De eigenaren hebben voordeel bij de onttrekking
aan het openbaar verkeer; de waarde van den grond wordt
daardoor belangrijk hooger. In de Bouwcommissie is, om
de gedachte te bepalen, een bedrag van f 0,50 per M2. ge
noemd; dit is natuurlijk te veranderen. Het bedrag lijkt hem
thans veel te hoog. Nu zeggen Burgemeester en Wethouders
wel, dat zij geen vergoeding kunnen vragen, maar Spr. is
het daarmede niet eens. Trouwens Burgemeester en Wet
houders ook niet, want in hun eigen voorstel vragen zij
een vergoeding van f 254,50, die de N.C.B. bereid is te
betalen.
Er is nog een moeilijkheid. Er staat in de Bouwverordening,
dat de Raad nooit mag goedkeuren, dat een doodloopende
straat wordt aangelegd. Het voorstel is derhalve in strijd
met de Bouwverordening en wel met art. 9 sub d.
Wethouder VAN M1ERLO wil de meening van Burge
meester en Wethouders nader toelichten en beginnen bij
het begin. Er is jaren terug strijd gevoerd over het Dijkje.
Wie ter plaatse bekend is, zal hebben geconstateerd, dat het
Dijkje in feite niet meer als weg bestond, doch regelmatig