428 26 AUGUSTUS 1936. Wethouder VAN DER WERF merkt op, dat in de toe lichting staat, dat wijziging van de vastrechttarieven een mindere opbrengst zou geven van f 10.000,—, doch dat door vermindering van den K.W.U.prijs een verhoogd stroomverbruik valt te verwachten, waardoor de uiteindelijke vermindering' f 8000,- bedraagt. Dit zou dus slaan op voorstellen I, II en III. De voorstellen I en 11 worden terug genomen; besluit no. Ill behoeft voor de Gemeente geen schade te brengen, omdat hetzelfde bedrag moet worden betaald. Het voordeel is, dat tegen lageren K.W.U.prijs wordt geleverd, terwijl, door de verhooging van het vaste bedrag, dit voordeel eerst wordt verkregen, als men meer stroom verbruikt dan voorheen. De financieele consequenties zitten in I en II, die nu van de baan zijn. Ook aan ontwerp-besluit IV zit een belangrijk offer voor de Gemeente vast, doch de toestand van de bedrijven is momenteel zóó, dat Burge meester en Wethouders dit besluit willen laten doorgaan. Spr.'s persoonlijke meening is, dat het verbruik zal toe nemen, zoodat het verlies in de toekomst niet groot zal blijken te zijn. De heer LOONEN is van meening, dat de voorstellen III en IV tegemoet komen aan zekere wenschen. Spr. dankt Burgemeester en Wethouders voor deze voorstellen. Hij meent, dat Burgemeester en Wethouders een daad van wijs koopmansbeleid hebben betracht door de tarieven te wij zigen. In plaats van een normale afname, werd er in den laatsten tijd minder afgenomen. Dat zal hierdoor veranderen, zoodat vanzelfsprekend de inkomsten op peil zullen blijven. Hij adviseert den Raad de voorstellen aan te nemen. De heer MABELIS wil iets zeggen over de algemeene financieele gevolgen. Deze worden nu wel belangrijk anders. De mindere ontvangst zal niet zóó groot zijn, maar er blijft toch nog een mindere opbrengst van f 10.800,voor 1937. Spr. zou bijna zeggen: „God zegene de greep"! Als het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 428