440 26 AUGUSTUS 1936. van de voordeelen van het vastrecht-tarief worden uitgesloten, Overdrijving schaadt, Mijnheer de Voorzitter! Zoo erg is het niet! Maarde toestand is na de indiening van het voorstel ook wel eenigszins gewijzigd. Ik voor mij zag in het werkelijk mooie muntgastarief, dat in een vorige vergadering om hals is gebracht, hèt tarief voor de minst-draagkrachtigen. Nu die verbetering is weggenomen, zou ik er geen enkel bezwaar tegen hebben, het minimum tot 240 M3. per jaar terug te brengen. Nog een enkel woord over de berekeningen. Die op de eerste bladzijde van het prae-advies. De bere kening is juist, maar er had m.i. aan toegezoegd kunnen wor den, dat ten opzichte van den prijs van het huidige vast rechtkwantum, de verlaging maar 1,25 cent per M3. bedraagt. Bij de berekening van de financieele gevolgen is uitgegaan van de stelling, dat bij aanneming van het voorstel, alle ver bruikers die nog geen vastrecht hebben, en-bloc daartoe zullen overgaan. Ik geloof niet, dat Uw College dat zelf gelooft, Mijnheer de Voorzitter. Uw College, de Raad en de Directie van het Gasbedrijf zouden ongetwijfeld gaarne zien, dat alle afnemers vastrecht namen en toch, Mijnheer de Voor zitter, zou dan volgens de stelling van Uw College: „Er zal geen M3. gas méér verbruikt worden", bij een afname van 2..800.000M3., de winst met f 14.000,dalen. Op dat en-bloc nemen van vastrecht is de berekening van de mindere winst opgetrokken en heel zacht gezegd meen ik, dat het afschrikkend verliescijfer hierdoor wel een beetje te erg is geflatteerd. Mijnheer de Voorzitter, meerdere malen is de prijs van het meerverbruik verlaagd. Verdere verlaging is met het oog op den kostprijs van het gas niet wel mogelijk, daar kan dus niet verder worden gegaan. Op den prijs van 8,5 cent per M3. wordt nog een zeer behoorlijke winst gemaakt. Het is, daarom, dat ik meende op de door mij voorgestelde wijze het tarief aantrekkelijker te kunnen maken. Niettegenstaande dit prae-advies, durf ik er toch bij Uw

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 440