456 2 OCTOBER 1936.
De heer DE JONG moet, trots de geringe verbetering,
welke ook ten opzichte van Breda in de standaardloonen is
aangebracht, zijn in de vorige vergadering ontwikkelde be
zwaren tegen de gewijzigde steunmaatregelen handhaven;
het verschil tusschen de vastgestelde standaardloonen en de
loonen van de werknemers uit het fabriekmatige bedrijf te
dezer stede blijft nog te groot. Spr. herinnert in dit verband
aan het verzoek, door Burgemeester en Wethouders aan het
slot van hun schrijven d.d. 19 Augustus j.l. tot den Minister
van Sociale Zaken gericht, om, bij niet-tegemoelkoming aan
de in dat schrijven geuite bezwaren tegen de nieuwe steun
maatregelen, plaatsing van Breda in een hoogere klasse in
ernstige overweging te willen nemen. Blijkens de circulaire
van 2 September j.l. is dit verzoek voor een belangrijk ge
deelte aan de aandacht van den betrokken bewindsman ont
gaan. Spr. dringt er daarom bij Burgemeester en Wethouders
op aan, zich opnieuw met dat verzoek tot den Minister te
wenden.
Wethouder VAN BUITENEN antwoordt, dat bedoeld ver
zoek in hoofdzaak zijn oorzaak vond in het wegvallen van
den huurbijslag; daarvoor zal thans in anderen vorm com
pensatie worden gegeven.
Voorts merkt Spr. op, dat de circulaire van 2 September
j.l. niet moet worden opgevat als een antwoord op dezer-
zijdsch schrijven van 19 Augustus j.l.; dat antwoord is nog
niet ingekomen. Spr. kan in zoover accoord gaan met de
meening van den heer De Jong, dat de vastgestelde
standaardloonen voor vaklieden zeker te laag zijn en voor
anderen aan den lagen kant, maar hij betwijfelt, of de Mi
nister bereid zal worden gevonden om alleen voor Breda
een uitzondering te maken. Desniettemin kan gerappeleerd
worden.
De heer DE JONG zegt, dat het gangbare loon van niet-
geschoolde arbeiders te Breda in doorsnede op f 21,per
week mag worden gesteld. Legt men te veel den nadruk