2 OCTOBER 1936. -J 477 „Hij" (d.i. de ontvanger der gemeente) „doet geen be malingen, dan nadat alle rekeningen, op deze betalingen „betrekking hebbende, voor „fiat-betaling" zijn geteekend „door den directeur van Openbare Werken." In verband hiermede stelt Spr. den Raad voor, het besluit van 2>2 Juni j.l. in te trekken en de verordening op het beheer van het gemeentelijk woningbedrijf opnieuw vast te stellen met inachtneming van deze aanvulling. Niemand der leden hiertegen eenige bedenking hebbende, wordt dienovereenkomstig besloten. Nog deelt de VOORZITTER mede, dat bij het beschik baarstellen 'van een crediet, groot f 22.000,voor het maken van een brug over de Mark aan den Boeimeersingel, niet naar voren is gebracht het versterken der taluds met oeverbeschoeiing. Spr. stelt, namens Burgemeester en Wet houders, voor, het verleende crediet in verband daarmede met f 4.000,te verhoogen. Wethouder VAN MIERLO licht het voorstel nog nader toe. Het bedrag voor oevervoorziening is van begin af aan apart gehouden. De kosten van het plan bedroegen aanvanke lijk f 24.000,voor de brug en f 4.000,voor de verster king der taluds. Naar aanleiding van de besprekingen in de Bouwcommissie zijn de kosten van de brug toen terugge bracht tot f 22.000,met de kosten voor de oevervoor ziening heeft de Commissie zich destijds vereenigd. Bij het opmaken van het raadsvoorstel zijn die kosten evenwel over het hoofd gezien. Spr. verzoekt den Raad dit aanvullend crediet alsnog toe te staan; met het oog op de aanbesteding van het werk is er haast bij. De heer VAN KEEP merkt op, dat aan de Bouwcommissie geen begrooting van kosten voor de oevervoorziening is overgelegd. Spr. kan niettemin met de verhooging van het crediet accoord gaan, mits er geen wijziging komt in de brug.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 477