12 FEBRUARI 1936.
47
Voorzitter: de heer Mr. Dr. W. G. A. VAN SONSBEECK,
burgemeester.
Secretaris: de heer Mr. PH. I. E. VAN WOENSEL.
De VOORZITTER opent de vergadering en deelt mede, dat
van den heer Loonen bericht is ingekomen, dat hij ver
hinderd is deze vergadering bij te wonen.
Vervolgens stelt hij aan de orde:
1. Beëediging en installatie van het nieuwbenoemd raads
lid J. J. Kamphuis.
De VOORZITTER verzoekt den Secretaris, den heer
Kamphuis binnen te leiden.
Hieraan voldaan zijnde, worden door den heer Kamp
huis in handen van den Voorzitter achtereenvolgens afge
legd de verklaring en de belofte van zuivering en de belofte,
bedoeld in artikel 45 der Gemeentewet.
De VOORZITTER wenscht daarop den heer Kamphuis
geluk met zijn benoeming en verzoekt hem in de vergadering
plaats te nemen.
Waarop de benoemde zitting neemt.
De VOORZITTER zegt hierna het volgende:
Vooraleer tot de behandeling van onze agenda over te gaan,
verzoek ik U U van Uw zetel te verheffen en met mij te ge
denken Mr. E. O. J. M. Baron Van Hövell tot Wes
ter flier, Commissaris der Koningin in Limburg, vóórdien
Burgemeester onzer gemeente, wiens overlijden wij zoo juist
moesten vernemen.
Eenige jaren moeilijke oorlogsjaren van 1915 tot einde
1918: gaf hij zich geheel aan de belangen van Breda, welke