498 6 NOVEMBER 1936. zoeken. Het doet dit op grond, dat, nu de wet de gemeente verplicht bijdragen te geven voor het ontvangen van openbaar middelbaar onderwijs, de billijkheid medebrengt het zelfde tegenover het bijzonder middelbaar onderwijs te doen. Mijnheer de Voorzitter. Er is, naar ik meen, tegen deze redeneering niets in te brengen. Trouwens, dat doet het Col lege ook niet. Het prae-advies is in waardeerende en sympa thieke woorden gesteld, maar met dat al is het afwijzend. En dat nu begrijp ik niet goed. Burgemeester en Wethouders zeggen: „de wet verplicht niet tot deze bijdrage". Dat is juist, Mijnheer de Voorzitter, maar de wet laat toch wel de mogelijkheid open. En ook het Bestuur vraagt het niet op grond van een wettelijk recht, maar op billijkheidsoverwegin gen. En mèt het Bestuur ben ik van meening, dat de billijk heid het verleenen van een bijdrage vordert. Ik moge ter toelichting van mijn standpunt ten deze er- wijzen naar het door mij gesprokene in de vergadering van 4 Augustus 1933 (Gedrukte Notulen blz. 418 e.v.) bij het toen aan de orde zijnde voorstel van Burgemeester en Wet houders, tot toekenning van een extra bijdrage in het tekort van het R.K. Lyceum alhier. Nadat het voorstel van Burge meester en Wethouders door de S.D.A.P.-fractie bij monde van den heer Haaiman, zij het om redenen buiten het voorstel gelegen, was bestreden, werd door mij het volgende gezegd „De vraag, of de door het Bestuur van het R.K. Lyceum „gevraagde subsidieverhooging behoort te worden verleend, „is m.i. in principe niet moeilijk te beantwoorden. Het begin sel, dat onze Lager-Onderwijswet beheerscht, behoort ook „hier maatgevend te zijn. Het bijzonder onderwijs behoeft „niet met overheidssteun in gunstiger conditie te worden ge bracht dan het openbaar onderwijs. Maar, er dient ook tegen „gewaakt, dat aan ouders, die hun kinderen naar de bijzondere „scholen willen zenden, geen zwaardere lasten worden op- „gelegd dan aan hen, die van het openbaar onderwijs gebruik „maken. De vraag, die ten aanzien van dit voorstel beant-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 498