8 DECEMBER 1936. Vy 549
bezwaren, verbonden aan de tweede loonsverlaging, zoo veel
mogelijk te verminderen door plaatsing van hen, die daarvoor
volgens Burgemeester en Wethouders in aanmerking kwamen,
in een hoogere klasse. Hiervoor werd door Burgemeester en
Wethouders een ontwerp-klasse-indeeling aan den Raad voor
gelegd, welke zonder veel bezwaar werd aanvaard. Nu zijn
er, volgens de werklieden-organisatie „St. Paulus", in de door
den Raad goedgekeurde klasse-indeeling, nadat dienovereen
komstige loonsbetaling had plaats gehad, door Burgemeester
en Wethouders ten opzichte van meerdere functies verlaging
der loonklasse toegepast, terwijl het voor de hoogere functie
genoten loon moest worden terugbetaald. Dit werd door Bur
gemeester en Wethouders, volgens „St. Paulus", gemotiveerd
op grond van het feit, dat de plaatsing in de hoogiere toon
groep was geschied zonder toestemming van Burgemeester
en Wethouders. En al geschiedt nu o.m. ook de indeeling der
loongroepen, volgens het bepaalde onder 2 van art. 1 van de
loonregeling der werklieden, door Burgemeester en Wethou
ders, gehoord de verschillende instanties, zoo zou ik toch
wel gaarne van Burgemeester en Wethouders willen verne
men, hoe dit, volgens dat voorschrift moet worden verstaan,
dat een indeeling in loonklassen, volgens een aan den Raad
overgelegd en door deze goedgekeurd plan, is geschied zon
der voorkennis van Burgemeester en Wethouders.
Ik laat hier eenige voorbeelden volgen.