8 DECEMBER 1936. W 551 bekeken. Het bezwaar is nu, dat er eenige werklieden zijn, die een loonklasse zijn teruggeplaatst. Ik vraag mij af: Wat denken Burgemeester en Wethouders dat een commissie uit den Raad daaraan zal doen? Ik voor mij kan dit niet inzien. De heer CRUL kan zich in groote lijnen aansluiten bij het geen de heer Broos gezegd heeft. Spr. zit al 25 jaren in de ambtenaarsbeweging, maar hij heeft nog nooit zoo iets gezien; de Raad heeft Burgemeester en Wethouders destijds de bevoegdheid gegeven om de klasse-indeeling te maken, de Raad heeft die indeeling vóór zich gehad en nu blijkt, daft verschillende werklieden één en twee klassen lager geplaatst zijn dan de indeeling aangaf. Ook hebben zij eenmaal uitge keerd loon moeten terugbetalen. Spr. vraagt, met welk recht zulks is geschied; is het geheele College van Burgemeester en Wethouders het daarmede eens en is de Wethouder van Financiën daarin gekend? Spr. verzoekt Burgemeester en Wethouders de zaak alsnog ongedaan te maken. De heer VAN HOUTEN merkt op, dat de klasse-indeeling, zooals de heer C r u 1 reeds heeft gezegd, in den Raad ge weest is; er is toen een ampele discussie daarover gevoerd, waarbij men tot de conclusie kwam, dat, de Raad n'iet het orgaan was voor het beoordeelen van de indeeling in loon- klassen, maar dat dit aan de Commissie voor het Georgani seerd Overleg moest worden overgelaten. Dit is geschied; de organisaties zoomin als de raadsleden, die in die Com missie zitting hebben, hadden bezwaren tegen de indeeling en nu is het wel bedroevend, dat, wanneer men zoo'n in deeling aan den Raad overlegt, men ze nadien gaat wijzigen. Spr. steunt het verzoek van den heer Cr'ul om de zaak alsnog ongedaan te maken. Laat men haar opnieuw in het Georganiseerd Overleg brengen zegt Spr. niet in een aparte commissie, anders maakt men een paskwil van het Georganiseerd Overleg.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 551