552 V y 8 DECEMBER 1936.
De heer KROONE heeft hier indertijd ook al het een en
ander over de klasse-indeeling gezegd. Spr. heeft de zaak
toen willen aanhouden, omdat er niet veel tijd was geweest
voor de bestudeering ervan. Zooals de indeeling toentertijd
was opgemaakt, liet zij al wat te wenschen over en nu krijgt
de Raad dit adres, waaruit blijkt, dat van die indeeling is. af
geweken. Spr. is het met den heer Van Houten eens.,
dat de zaak opnieuw in het Georg. Overleg moet worden ge
bracht, niet in een andere commissie. Spr. onderschrijft ook
hetgeen de heer Cr u 1 gezegd heeft; hetgeen gebeurd is,
kan inderdaad niet door den beugel.
De heer KOOIJMAN merkt op, dat over de kwestie thans
niet veel meer te zeggen valt. Spr. kan accoord gaan met het
geen de vorige Sprekers daarover in het midden hebben ge
bracht. Hij vraagt zich af, waarom dit voorstel is ingediend.
Wat moet die commissie van fractie-voorzitters doen? Moet
zij een nieuw ontwerp-klasse-indeeling maken of moet zij al
leen de door „St. Paulus" opgeworpen kwestie bekijken?
De VOORZITTER antwoordt, dat de bedoeling van het
voorstel van Burgemeester en Wethouders de volgende is.
Burgemeester en Wethouders hebben van den Raad de be
voegdheid gekregen om de werklieden in loonklassen in te
deelen, hetgeen zij naar hun beste weten gedaan hebben.
Nu komt het adres van „St. Paulus". En; thans dient de
Raad, na van dit adres kennis te hebben genomen, ook Bur
gemeester en Wethouders te hooren. Immiers het is billijk,
dat de Raad ook kennis neemt van hetgeen Burgemeester en
Wethouders daartegen in te brengen hebben. En daar men
moeilijk met z'n dertigen de verschillende gevallen kan gaan
bekijken, stellen Burgemeester en Wethouders voor, daar
voor een commissie te benoemen.
Burgemeester en Wethouders vragen dus alleen maar het
recht om te antwoorden op hetgeen „St. Paulus" beweert;
men kan daarna altijd nog verder zien, wat men doet.