568 \J 21 DECEMBER 1936.
is, zcodat er niet veel meer aan te doen zal zijn; bovendien
kan Spr. zich zeer goed indenken, dat de Bredasche firma's
niet wenschten in te gaan op het aanbod van de firma Van
Leeuwen, om voor den vorm aan de installatie een
bordje te hangen met den naam van een Bredasche firma.
De VOORZITTER heeft zooeven medegedeeld, wat hem
daarvan bekend was. De voorzitter van het Oranje-Comité
heeft Spr. schriftelijk reeds ingelicht. Nu de heer Van
Arendonk echter een andere lezing van het geval geeft,
zal het Spr. niet mogelijk' zijn, deze zaak zonder nade;r
onderzoek tot oplossing te brengen. Wel kan Spr. nu zeggen,
dat ook hij gaarne zou hebben gezien, dat het werk zou zijn
opgedragen aan een ingezetene van Breda.
De heer G RU IJS zegt het volgende:
Mijnheer de Voorzitter.
Een enkele opmerking wensch ik te maken ten opzichte
van dit voorstel om een extra-subsidie van f 2500,aan het
Oranje-Comité te verleenen.
In de eerste plaats wil ik mededeelen,, dat wij oris niet
zullen verzetten tegen dit voorstel, waarvan wij de nood
zakelijkheid begrijpen. Als men feest wil vieren, schijnt dit
nu eenmaal niet anders te kunnen dan door geld uit te geven.
In de tweede plaats iets over de wijze, waarop het Oranje-
Comité zich voorstelt de gelden te besteden. Overtuigd van
de groote toewijding van het Oranje-Comité, meen ik toch
het geven van een maaltijd aan ruiml 800i anmen uit deze)
gemeente, geen gelukkig onderdeel der feestviering te mo
gen noemen, 't Is m.i. uit den tijd en werkt zeker n'iet op
voedend, zelfs naar mijn meening declineerend, om een aantal
menschen, die niets met elkaar gemeen hebben dan hun armoe
de, aan een maaltijd te verzamelen. Nog afgezien van het min
der aesthetische om een ander mensch te zien eten, ,komt
het mij voor, dat Burgemeester en Wethouders, die o.a. in
hun antwoord op het Centraal Rapport, betreffende de vraag