56 12 FEBRUARI 1936.
16. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het uit
het Grondbedrijf nemen van gronden, gelegen in den Bel-
crumpolder (bijlage no. 13), aangehouden in de vorige ver
gadering; met prae-advies van Burgemeester en Wethouders
op het voorstel van het raadslid J. F. A. Elich ter zake
(bijlage no. 36).
De heer ELICH zegt, dat zijn voorstel strekte om den
grond niet te brengen ten laste van het Grondbedrijf en wel
om twee redenen: le. het Grondbedrijf heeft er niets mede
te maken; 2e. het is een eigenaardige transactie. Burgemeester
en Wethouders zeggen nu wel, dat op 26 Juni 1934 reeds
was besloten het plansoentje met vijver te brengen ten laste
van het Grondbedrijf, doch Spr. heeft zulks nagegaan: over
gronden is toen met geen woord gerept. Zulks is dus niet
behandeld. Burgemeester en Wethouders zijn van meening,
dat de kosten niet ten laste van het Waterleidingbedrijf moe
ten komen. Dit is betrekkelijk. Het voorstel van Spr. was om
de kosten van het uit het Grondbedrijf nemen van gronden
dan te brengen ten laste van den Algemeenen Dienst. Bur
gemeester en Wethouders zeggen, dat de verordening zich
daartegen verzet, en zij verwijzen naar artikel 13, lid 2, der
beheersverordening op het Grondbedrijf. De uitneming der
gronden kan naar Spr.'s meening zeer goed aangemerkt wor
den als een algemeen plaatselijk belang; dit klopt precies met
de verordening. Er zijn geen argumenten om het Grondbe
drijf ermede te belasten. Burgemeester en Wethouders zeg
gen verder, dat door de kosten van uitneming van gronden
te brengen ten laste van het Waterleidingbedrijf, de prijs van
het water hooger zou worden. Volgens Spr. geldt hetzelfde
argument voor het Grondbedrijf.
Wethouder VAN BUITENEN zegt, dat het verschil hierin
ligt, of de werken voor de geheele gemeente van belang zijn
of alleen voor de gronden van het Grondbedrijf. Het is een
analoog geval met het park „De Trekpot". Daarbij heeft