570^ 21 DECEMBER 1936.
woor. sympathiek idee, op deze wijze ook de minder bedeel
den aan het feest te doen deelnemen. Vroeger was dit dan
ook een zeer algemeene gewoonte. De maaltijd zal voorts
blijven binnen de perken van hetgeen passend is, noch karig,
noch overdreven. Het deelnemen aan een gemeenschappelijk
feestmaal is veel geëigender dan het ontvangen van een
extra-uitkeering, waarvoor men ongetwijfeld nuttige dingen
kan aanschaffen, maar waaraan toch elk feestelijk karakter
ontbreekt.
De heer KAMPHUIS weet wel, dat vroeger aan de armen
feestmaaltijden werden gegeven, n.l. in de 17e eeuw, doch
meent, dat men dien tijd niet meer mag vergelijken met
onzen modernen 'tijd.
Voor Spr. heeft deze zaak echter nog een andere zijde.
De maaltijd zal worden gegeven aan de armen, die zich
daarvoor moeten aanmelden. Het is Spr. bekend, dat er vele
armen zijn, en waarlijk niet de slechtsten, die zich daarvoor
schamen, dat zijn de z.g. stille armen. Zij zullen daarvan
weer de dupe zijn.
De heer GRUIJS meent, ook na de weerlegging van den
Voorzitter, zijn standpunt te moeten handhaven; hij verklaart
zich tegen het geven van een maaltijd en zou deze vervan
gen willen zien door uitkeering van een feestpakket of iets
dergelijks.
De VOORZITTER merkt nog op, dat de kosten van het
feestmaal betrekkelijk gering zullen zijn. Niet op den voor
grond staat, het verstrekken van voedsel, daarvoor wordt
door vereenigingen op liefdadig gebied gezorgd. Nogmaals
betoogt Spr. dat de maaltijd het karakter zal hebben van
een feestmaal, en dus niets gemeen heeft met het uitdeelen
van soep of hutspot.
De heer KROONE heeft uit de debatten vernomen, dat
het aanbrengen van de feestverlichting reeds door het Oranje-