576 \J J 21 DECEMBER 1936. De heer SPOELDER vraagt, of het mogelijk is, de gun ning der feestverlichting aan de Haagsche firma in te trekken. De VOORZITTER meent te weten, dat het ook daarvoor reeds te laat is. Wethouder VAN DER WERF deelt als zijn meening mede, dat, indien de hier verstrekte gegevens juist zijn, hij de wijze van aanbesteding door het Oranje-Comité, minder gelukkig vindt. Hij meent overigens, dat, na verdere bespreking van deze aangelegenheid, door den Burgemeester met het Oranje- Comité, in de toekomst de zaak wel anders zal verloopen. De VOORZITTER zegt toe, de zaak met het bestuur van het Oranje-Comité uitvoerig te zullen bespreken. Aangezien er aan de zaak zelve echter niets meer te veranderen valt, kan de Raad niet beter doen, dan zich nu over de verleening van het extra-subsidie uitspreken. Niemand eenige verdere bedenking hebbende, wordt thans zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten 10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot aan vulling van art. 11 van de Gasverordening (Bijlagen 1936, no. 287). Zonder eenige bedenking wordt dienovereen komstig besloten. 11. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot wij ziging van art. 8 der voorwaarden voor de levering van water uit de waterleiding der gemeente Breda, in verband met waterlevering aan ziekenhuizen (Bijlagen 1936, no. 288). Zonder eenige bedenking wordt dienovereen komstig besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 576