582
21 DECEMBER 1936.
21. Behandeling van de begrootingen van inkomsten en
uitgaven voor het dienstjaar 1937, met nota van toelichting
(Bijlagen 1,936, no. 255), alsmede het Centraal Rapport van
het afdeelingsonderzoek in den Raad (Bijlagen 1936, no. 281),
en de Memorie van Antwoord van Burgemeester en Wethou
ders (Bijlagen 1936, no. 282), als:
a. van het Burgerlijk Armbestuur;
b. van het Electriciteitsbedrijf;
c. van het Grondbedrijf;
d. van het Gasbedrijf;
e. van het Waterleidingbedrijf;
f. van het Radiodistributiebedrijf;
g. van het Veemarktbedrijf
h. van het Openbaar Slachthuis;
i. van de Gemeente.
De VOORZITTER opent de algemeene beschouwingen.
De heer GRUIJS zegt het volgende:
Mijnheer de Voorzitter, wanneer ik ditmaal het woord
neem bij deze Algemeene Beschouwing der begrooting 1937
zal ik mij tot enkele korte opmerkingen bepalen, ii|iet zoo
zeer omdat mijn partij weinig verlangens, om niet te zeggen
eischen, op haar programma heeft, welke bij vorige gelegen
heden reeds uitvoerig zijn genoemd en behandeld, maar
meer omdat ons nu zoo langzamerhand wel heel duidelijk
is, dat de gemeenteraden van Nederland verlengstukken zijn
geworden van de Regeering. Zulks is met onze gemeente
nu nog meer het geval geworden dan vorige jaren, omdat
wij ook, dank zij de politiek der Rpgeering, op het gebied
der belastingen tot aan het plafond zijn gekomen, voorna
melijk omdat het leger van werkloozen, dat wij allengs heb
ben gekregen, voor een groot gedeelte is aangewezen op
onzen steun en de bronnen, waaruit deze meerdere uitgaven
eventueel zouden kunnen worden bestreden, door de inkrim-