21 DECEMBER 1936.
583
ping van het belastinggebied der gemeenten, in den loop
der jaren beperkt zijn geworden.
Hoewel ik dan op grond van het voorgaande het College
van Burgemeester en Wethouders er geen verwijt van wil
en kan maken, dat zij zoo weiniig perspectieven openen
voor een betere toekomst onzer gemeente, kan ik toch niet
nalaten nogmaals mijn klacht te laten hooren, dat, naar mijn
bescheiden meening, vergeleken met datgene wat meer voor
uitstrevende gemeentebesturen geprojecteerd hebben voor
het volgend jaar, Uw College vasthoudt aan zijn eenmaal
ingenomen standpunt om te zorgen, dat, zooals U het gaarne
uitdrukt, een voorzichtige financiëele politiek wordt gevoerd.
Hierdoor worden geen groote werken, noch voor het jaar
1937, noch voor volgende jaren in uitzicht gesteld, behalve
dan dat eene werk, waarover in de Memorie van Antwoord
op het Centraal Rapport wordt medegedeeld, dat het in
het voornemen ligt om dat werk in de naaste toekomst aan
de orde te stellen.
Het komt mij voor, dat Uw College er prijs op zou stellen
reeds nu een uitspraak van den Raad te krijgen, of deze in
principe voor de tenuitvoerlegging van dit plan is. Mocht
zulks zoo zijn, dan kunt U bij voorbaat reeds op onze stem
men rekenen en zullen wij, eventueel door het indienen eener
motie, gaarne medewerking verleenen een dusdanige nifcpraalr
uit te lokken. i
In het Centraal Rapport komt een opsomming voor van
wenschen van meerdere leden ten opzichte van vermindering
der werkloosheid door werkverruiming.
Het doet altijd goed, wanneer men merkt, dat, door ge
stadig aanhouden of slaan op hetzelfde aambeeld, anderen,
die oogenschijnlijk voorloopig niet denzelfden gedachtengang
hebben, op den duur tot zijn reeds vroeger medegedeelde
ideeën worden bekeerd of deze althans tot de hunne maken.
Het is dan misschien een andere toon, die aangeslagen wordt
en een gewillig gehoor wordt verleend, of wellicht ook het
beruchte tempo of het meer juiste oogenblik, maar hoe het