21 DECEMBER 1936. \J 589 werkgeefster om de verschillende maatregelen, die door Commissies en gedeeltelijk ook van Regeeringswege en door individueele werkgevers worden aangeprezen als doelmatig om de werkloosheid te bestrijden, in overweging te nemen. Ik noem hier b.v. vervroegde pensionneering van gemeente- werkiieden en ambtenaren, de inperking van den arbeidstijd, het 1 op 2 stelsel en andere maatregelen, waardoor de be schikbare hoeveelheid arbeid over meer personen wordt uitgesmeerd. Als er één werkgever in staat is deze maat regelen zonder vrees voor concurrentie en daarmede een voorbeeld stellende aan de particuliere werkgevers, in te voeren, dan is het wel de Gemeente. Mijnheer de Voorzitter, ten slotte is het eenige wat de moeite waard is besproken te worden: het werkloosheids vraagstuk. Wij danken het College, dat dit op de verschil lende vragen, die daaromtrent in het Centraal Rapport zijn gesteld, belangrijk is tegemoetgekomen en wij hopen en ver trouwen, dat het komende jaar, door het nemen van krachtige maatregelen, de werkloosheid in Breda, die thans nog eerder neiging vertoont toe te nemen dan af te nemen, belangrijk zal kunnen worden beperkt. Wij namen met genoegen er van kennis, dat ook het Col lege van Burgemeester en Wethouders van meening is, dat gestreefd moet worden naar een samenvoeging van de rand gemeenten met Breda en dat, zoodra de gelegenheid daar voor gunstig is, de daarvoor noodige stappen zullen worden gedaan. Wij vertrouwen, dat het College van Burgemeester en Wethouders niets onbeproefd zal laten om te bevorderen, dat de samenvoeging van alles, wat met Breda een sociaal- economische eenheid vormt, zoo spoedig mogelijk worde verwezenlijkt. In dit verband moge de aandacht van Burge meester en Wethouders er op worden gevestigd, dat bij de behandeling van de begrooting in één der randgemeenten ook van de zijde van niet-Bredasche ingezetenen stemmen zijn opgegaan, die deze samenvoeging bepleitten. Mijnheer de Voorzitter. Ik wil niet eindigen zonder nog

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 589