\Y 590 21 DECEMBER 1936. even in herinnering te hebben gebracht het vertrek van onzen vroegeren, voortreffelijken en deskundigen Voorzitter Van Sonsbeeck, bij wiens afscheid wel zeer is gebleken, hoe groote sympathie hij in den loop der jaren in alle lagen der bevolking heeft verworven. Wij zijn er echter van overtuigd, en in dezen korten tijd is ons dit reeds gebleken, dat de gemeente Breda voor hem een opvolger heeft gekregen, een man recht door zee, die uitmunt door een grooten werklust, voortvarendheid en an dere uitstekende karaktereigenschappen, waardoor wij ge rechtigd zijn ons volle vertrouwen aan den nieuwen Voor zitter te schenken. Ook aan de andere leden van het College van Burgemeester en Wethouders brengen wij onze waardeering en zeer in het bijzonder verheugen wij ons er over, dat de nieuwe wethouder van de bedrijven reeds in zeer korten tijd zich in zijn omvangrijke taak heeft ingewerkt. Mijnheer de Voorzitter. Ik eindig deze algemeene beschou wingen met den wensch, dat Gods onmisbaren zegen dit jaar op onzen arbeid moge rusten tot heil van de geheele Bredasche gemeenschap. De heer MABELIS houdt de volgende rede: Mijnheer de Voorzitter, naar mijn meening geeft deze be- grootingsbehandeling geen aanleiding tot het houden van uitgebreide algemeene beschouwingen. Dit kan ook worden opgemaakt uit de redevoeringen van de voorzitters der twee grootste raadsfractie's, die uitmunten door kortheid. En na tuurlijk zal ik van mijn bescheiden plaats in den Raad niet trachten daarboven uit te gaan. Een dankbaar chapiter daarvoor, de verhoudingen tusschen de partijen, het elkaar eens aan den tand voelen over wat gezegd of niet gezegd, gedaan of niet gedaan is, kan hier moeilijk van dienst zijn. De toestand is toch zoo geworden, dat somtijds de vraag opkomt, of er nog partijen zijn in dezen raad. Wij behoeven

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 590