'I w 596 21 DECEMBER 1936. op de gemeentebegrootingen afwijzen. Daarom is o.i. de vraag volkomen gerechtvaardigd, of het ontgaan van regee- rings-contröle, door als maar hooger opgeschroefde lasten verzwaring van onze Inwoners, tenslotte niet te duur wordt gekocht. Wij geven het College daarom zeer dringend in overweging, er bij de regeering op aan te dringen een hoogere uitkeering deelachtig te worden en daarbij gebruik te maken van de. mogelijkheden bij de behandeling van de begrooting van het werkloosheidssubsidiefonds 1937 gelaten en tijdens de debatten door Minister Oud geopend. Onder die omstandigheden daarvan gebruik makende en dus alsnog met klem te trachten er uit te halen hetgeen er mogelijk nog kan in zitten, zijn we, Mijnheer de Voorzitter, ofschoon noode, mogelijk geneigd om aan deze verhooging van den belastingdruk onze tegenkanting prijs te geven. De heer SPOELDER heeft in de Memorie van Antwoord vergeefs gezocht naar een antwoord op zijn vraag, betref fende de verhouding tusschen „Breda-Vooruit" en de buiten gemeenten. Het is Spr. niet duidelijk, waarom „Breda-Voor uit" bij de samenstelling van een propaganda-uitgave voor Breda de medewerking der buitengemeenten noodig heeft. De heer MEIJS wenscht zich aan te sluiten bij diegenen der vorige sprekers, welke zich waardeerend over het College van Burgemeester en Wethouders hebben uitgelaten. Het College is den laatsten tijd zeer zuinig geweest. Spr. wenscht nogmaals de aandacht te vestigen op de mogelijkheid van conversie van geldleeningen. De rentestandaard leent zich thans daartoe. Burgemeester en Wethouders zeggen ter zake diligent te zijn. Spr. vreest zelfs van te diligent, zoodat niet steeds het voordeeljgste oogenblik is afgewacht. Naar Spr. meent zal het binnen zeer korten tijd mogelijk zijn, een geldleening af te sluiten tegen een rente van 3°/0. Nadrukkelijk geeft Spr. in overweging, dezen tijd niet te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 596