21 DECEMBER 1936.
599
dergelijke werken ontzaglijke offers aan de gemeentekas
opleggen, in den vorm van steeds terugkeerende rente en
aflossing. Voorts is meestal het loonpercentage van groote
werken klein, zoodat de bevolking er weinig van profiteert.
Gewezen is op de hulp, welke mogelijk door het Werk
fonds zou kunnen worden verleend. Spr. moet ook hier
waarschuwen tegen te groot optimisme. Het Werkfonds is
ook geen Sinterklaas, die presentjes uitdeelt.
Met de heeren Ma be lis en De Jong is Spr. het eens,
die intensieve bestrijding van gemeentewege niet mogelijk
achtten, doch aandrongen op landelijke regeling.
Wethouder VAN MIERLO zal ook met enkele opmerkin
gen kunnen volstaan. In de eerste plaats: de heer Gruijs
heeft zich beklaagd, dat zoo weinig belangrijke werken op
den Kapitaaldienst zijn gebracht. Dit is juist, maar het be-
teekent geenszins, dat in 1937 geen enkel werk zal worden
uitgevoerd. Het is slechts het gevolg van de opvatting van
Gedeputeerde Staten, dat belangrijke werken stuk voor stuk
bchooren te worden aan de orde gesteld bij suppletoire be
grooting en waarbij wordt aangegeven, hoe de financiering
der werken zal plaats hebben, zoodat de Raad, en later het
College van Gedeputeerde Staten, zich daarover afzonderlijK
zullen kunnen beraden.
,De, heer Gruijs vraagt: opbouwend werk, nu. Spr
zou willen vragen, werd tot nu toe afbrekend gewerkt? Naar
Spr.'s overtuiging is er de laatste jaren langzaam maar goed
gewerkt. Alles wat zic'n als noodzakelijk voordeed, is aangevat
en tot pen goed einde gebracht. Dit is, naar Spr.'s meening,
dan ook de reden, dat tot afbraak van veel wat nuttig is en
den Raad lief is, niet behoefde te worden overgegaan, hetgeen
elders wèl het geval was.
De prijzen, gevraagd voor amoveering en herbouw van
de Langestallen-kazerne waren zoo hoog, dat de gemeente
daaraan zelfs niet denken kon. Bovendien zou in een dergelijk
werk weinig of geen voordeel zijn gelegen met betrekking