y\A 604 21 DECEMBER 1936. kan begrijpen. De heer Mabel is heeft op deze vraag ook het eenige afdoende antwoord reeds gegeven. Voor de Ge meente zal het oneindig beter zijn, zich zoo lang mogelijk zelf te helpen. Rijkshulp zal beteekenen, menig lief ding te moeten prijsgeven, meerdere subsidies te moeten schrappen, enz., enz. Spr. is er zelf ook van overtuigd, dat de belastingvoorstel len een zware last op de burgerij zullen leggen, maar die zullen zeker ook geheven moeten worden, wil er van extra Rijkshulp sprake zijn. De heer De Jong heeft gevraagd: „Kan de Gemeente niet probeeren, wat meer te krijgen uit het Werkloosheids- s'ubsidiefonds?" Helaas gaat dit niet, aangezien de heele becijfering is vastgelegd in de wet en daarbij behoorende uitvoeringsvoorschriften. Hoezeer de Gemeente van deze voorschriften afhankelijk is, blijkt thans wel weer extra uit een dezer dagen ontvangen bericht, dat Spr. met bijzonder veel genoegen hier zal mededeeien. Het betreft n.l. het feit, dat de nieuwe berekening van de uitkeering uit het werk- loosheidssubsidiefonds aan de gemeenten voor Breda f 61.000,- voordeeliger zal zijn. Dit heeft tot gevolg, dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders, de opcenten op de personeele belasting op te voeren tot 200 over de heele linie, niet in behandeling behoeft te worden genomen. Wel is waar geeft het bedrag ad f 61.000,niet zooveel als dal voorstel, doch Burgemeester en Wethouders hebben de be doeling te trachten door andere maatregelen het ontbrekende nog aan te vullen. Indien het eenigszins mogelijk is, zullen de opcenten op de personeele belasting onveranderd wor den gelaten. Spr. acht het zijn plicht, alvorens te eindigen, te wijzen op het feit, dat de post „onvoorzien" zeer laag is, zoodat het noodzakelijk zal zijn sterk te waken tegen elke overschrijding van iederen post en bijzonder voorzichtig te zijn met het voteeren van credieten, waarvoor geen posten in deze be grooting zijn opgenomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 604