21 DECEMBER 1936. ^>-623 Dit niet het geval zijnde, wordt conform dit voorstel besloten. De begrooting van het Radiodistributiebedrijf wordt daarop onveranderd goedgekeurd en vast gesteld. Veemarktbedrijf. De heer PLEIJTE zegt, dat in de verschillende afdeelingen de wensch naar voren is gekomen, over te gaan tot opheffing van de veemarkt. Weliswaar zal men dan voorloopig toch uitgaven voor dit bedrijf houden, maar op den duur niet meer. Spr. voelt daarom meer voor opheffing, daar de vee markt toch geen betere toekomst tegemoet gaat. De heer GRUIJS verklaart niet in zijn schik te zijn met het antwoord van Burgemeester en Wethouders op de op merking in het Centraal Rapport, dat het beter is dit bedrijf te staken. Burgemeester en Wethouders willen namelijk nog een proef nemen met het houden van de veemarkt op een anderen dag. Spr. hoopt niet, dat die proefneming zoo veel tijd in beslag zal nemen, dat er enkele jaren mee heen gaan. Wethouder VAN DER WERF erkent, dat het met de vee markt een lijdensgeschiedenis is. Hij kan dan ook begrijpen, dat men genegen zou zijn om te zeggen: Schaf haar maar af. Er is echter nog; eein1 vrij sterke groep menschen, die belang stellen in de veemarkt en die beweren, dat het bedrijf beter zou gaan, wanneer de markt niet op Maandag werd gehouden. Zoolang niet alle middelen zijn beproefd om de veemarkt aan haar doel te doen beantwoorden, achten Bur gemeester en Wethouders zich niet verantwoord om haar op te heffen, te meer wijl daardoor geen verlichting van lasten is te verwachten. Daarom willen zij eerst nog eens probeeren de markt op een anderen dag te houden. Ook de Veemarkt commissie stemt daarmede in.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 623