62 12 FEBRUARI 1936. Wanneer wij ons in de komende jaren bovendien goed realiseeren, dat wij als bestuurders der Gemeente niet tot taak hebben de belangen te behartigen van bepaalde perso nen, groepen of partijen, maar van de geheele burgerij, dan betwijfel ik niet, of er kan in de komende jaren in dien geest van samenwerking vruchtbaar gewerkt worden in het belang der gemeente Breda. Mijnheer de Voorzitter. Ik zou gaarne nog eenige woorden willen zeggen over de vóór ons liggende begrooting. Juist in dezen tijd, nu in ongeveer alle gemeenten van ons land de begrootingen aan den Raad zijn of worden aangeboden, en men den indruk krijgt, dat het met de gemeente-financiën in het algemeen mis gaat loopen immers overal stijgen de uitgaven ondanks de meest ingrijpende bezuinigingen, tenge volge van de kosten der werkloosheidsbestrijding, terwijl de inkomsten uit belastingen, winsten uit de bedrijven, opbreng sten van huren en pachten hoe langer hoe meer terugloopen als gevolg van de vermindering van het weerstandsvermogen der burgerij nu moet het de burgerij van Breda goed doen, een begrooting aangeboden te krijgen, die, zonder dat er meerdere lasten op de burgerij worden gelegd, kloppend is. Hiervoor komt aan het College van Burgemeester en Wet houders alle hulde toe. Dit neemt echter niet weg, dat het principe is verlaten, dat de uitgaven en inkomsten van een begrootingsjadr elkaar be- hooren te dekken en dat het slechts aan een weliswaar niet geheel toevallige omstandigheid is te danken, dat door een overschot op den gewonen dienst van ca. f 300.000.—, het feitelijk tekort op deze begrooting ad f 200.000.wordt ge dekt. Dit maant ons tot de allergrootste voorzichtigheid. De belastingbronnen immers zijn bijna alle reeds tot het maxi mum aangeboord; de rijksuitkeering uit het Gemeentefonds wordt bovendien telken jare beduidend verminderd. Wanneer wij hier in de komende jaren niet de grootst mogelijke zuinig heid betrachten, dan kan het niet anders, of wij zullen in de toekomst met handen en voeten gebonden zijn aan het Rijk.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 62