21 DECEMBER 1936. 631
Volgnummer 39 7. Onderhoud der lantaarns
en verdere kosten van verlichting.
De heer SPOELDER heeft bij de behandeling van de be
grooting 1936 ook al de verbetering van de verlichting van
de toegangswegen tot de stad naar voren gebracht. Spr. is
te dien aanzien een andere meening toegedaan dan die, welke
tot uiting komt in het Antwoord van Burgemeester en Wet
houders op het Centraal Rapport. Spr. zou die wegen als
hoofdverkeerswegen willen beschouwen en daarop natrium-
verlichting willen doen aanbrengen. Deze verlichting is niet
duur in het gebruik.
De VOORZITTER antwoordt, dat er geen bezwaar tegen
bestaat, die aangelegenheid in de nieuwe Verkeerscommissie
te bezien. Als dan inderdaad blijkt, dat een betere verlichting
van bedoelde wegen met het oog op gevaar noodig is, dan
zullen Burgemeester en Wethouders niet schromen, ondanks
de kosten, welke daaraan verbonden zijn, tot betere verlicn-
ting over te gaan. j'
De heer MEIjVIS is het niet met Burgemeester en Wet
houders eens, dat brandgangen en binnenplaatsen, welke
gemeente-eigendom zijn, voldoende worden verlicht. Er staat
b.v. geen enkele lantaarn op de in het Boomenkwartier ge
legen binnenplaatsen. Spr. dringt er op aan, alsnog tot ver
lichting dier binnenplaatsen over te gaan; zulks is dringend
noodig met het oog op de zedelijkheid. Voorts vraagt Spr.,
of er geen maatregelen kunnen worden genomen om par
ticulieren te dwingen eenige verlichting aan te brengen op
de hun toebehoorende binnenplaatsen. In de Rozemarijnstraat
b.v. gebeuren allerlei ongerechtigheden; men moet dit niet
te licht opvatten. i
De VOORZITTER zal laten nagaan in hoeverre met ge
ringe kosten aan den wensch van den heer M e ij v i s tege-