j-U 21 DECEMBER 1936. \J _^-633 of men dient haar uit te sluiten voor rijverkeer; het is thans ondoenlijk die straat te passeeren als er een vrachtauto uit komt. Vervolgens merkt Spr. op, dat er, ter gelegenheid van de Moerdijkbrugfeesten, door een warenhuis te dezer stede re clame is gemaakt met een circulaire, waarop de parkeerplaat sen, welke zich in de stad bevinden, waren aangegeven. Bij de distributie van deze circulaires is gebruik gemaakt van de hulp der politie. Spr. acht dit niet juist; het verspreiden van zoo'n circulaire moet door eigen personeel geschieden. De VOORZITTER zegt, naar aanleiding van de opmerking van den heer Van Arendonk over de St. Annastraat, dat volgens de wettelijke bepalingen parkeerende auto's S M. van de hoeken van straten verwijderd moeten blijven. Spr. geeft toe, dat dit voorschrift niet altijd voldoende is; hij zal de politie daarop laten toezien. Het parkeeren in de Akkerstraat is niet verboden, omdat men anders over te weinig parkeergelegenheid in de binnen stad zou beschikken. De opmerking over de door een warenhuis te dezer stede gemaakte reclame tijdens de Moerdijkbrugfeesten heeft Spr. niet in het Centraal Rapport aangetroffen, zoodat hij daarop thans niet kan ingaan; hij zal de zaak eerst onderzoeken. De heer VAN DER VEN heeft al meermalen aangedrongen op invoering van het éénrichtingsverkeer op den Haagdijk. Nu het verkeer steeds toeneemt, geeft Spr. ernstig in over weging, naar de mogelijkheid daarvan een onderzoek te laten instellen. De VOORZITTER vraagt, of het de bedoeling van den heer Van der Ven is, dat éénrichtingsverkeer alleen in te voeren ten opzichte van het z.g. groot verkeer. De heer VAN DER VEN antwoordt, dat, zoo het niet mogelijk is, op den Haagdijk een algemeen éénrichtings-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 633