th 21 DECEMBER 1936. 643 dat men uit de cijfers, betreffende het bezoek aan de volks badplaats in 1936, geen conclusie mag trekken, met het oog op den ongunstigen zomer. Spr. heeft die cijfers eens nagegaan en is daarbij tot de conclusie gekomen, dat in 1935 dus toen de badplaats nog geheel kosteloos toe gankelijk was het aantal bezoekers gemiddeld 330 per dag bedroeg, terwijl dit aantal in 1936 op de kostelooze dagen gemiddeld 350 was, ondanks de slechte weersgesteldheid. Als gevolg van de kostelooze openstelling was dus de toe loop op die dagen grooter, want1 pp die dagen, waarop entrée betaald moest worden, bedroeg het aantal bezoekers gemiddeld 14 per dag. Men zal Spr. toch moeten toegeven, dat dit geen bezoek van beteekenis is. Spr. geeft dan ook in overweging, de verplichting tot het betalen van entrée- geid weer op te heffen. Wethouder VAN MIERLO vindt het vanzelfsprekend, dat er meer bezoekers komen, wanneer het niets kost. Men moet hierbij niet vergeten, dat men er destijds niet toe Oiver is gegaan entrée-geld te heffen om daaruit inkomsten voor de Gemeente te verwerven, doch enkel en alleen om de volwassenen in de gelegenheid te stellen tegen een gering bedrag rustig van de zwemsport te genieten, daar de kos telooze zwemplaats langzamerhand was uitgegroeid tot een soort kinderspeeltuin. Men zal daarom goed doen met de zaak nog eens een jaar aan te zien; blijkt zij dan inderdaad een mislukking te zijn, dan moet h.öc. entrée-geld worden afgeschaft. De heer HEER zegt, niet beweerd te hebben, dat het entrée-geld ten bate van de gemeentekas werd geheven. De heer Van Mierlo wil de zaak nog eens een jaat aanzien en als zij dan een mislukking blijkt te zijn, heit entrée-geld afschaffen. Gezien een bezoek van gemiddeld 14 betalende bezoekers per dag, kan men gerust zeggen, dat het een mislukking is. Spr. had dan ook- giehoopt, dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 643