652
21 DECEMBER 1936.
lageren prijs te leveren, doch desondanks is het denkbeeld
nog zeer bezwaarlijk te verwezenlijken.
De heer HEER zegt het volgende:
Mijnheer de Voorzitter.
Het zal wel niet noodig zijn, hier de groote beteekenis van
melk als voedingsmiddel uiteen te zetten. We mogen ver
wachten, dat alle raadsleden die beteekenis kennen. Het nut
van melkverstrekking via de scholen schijnt echter wèl hier
uiteengezet te moeten worden. Immers, op onze vraag, om
de kinderen op de scholen van melk te voorzien, merken
andere raadsleden op, dat dit via het gezin behoort te ge
schieden. Wij zijn van meening, dat voeding en kleeding
van schoolgaande kinderen in het algemeen inderdaad door
middel van het gezin behooren te geschieden. Met het ver
strekken van melk staat het echter eenigszins anders. Het
gaat hier immers niet alleen om het melk drinkendoch ook
om het melk leeren drinken. Hoeveel kinderen immers zijn
er, die voldoende melk kunnen drinken, doch het niet doen....
omdat zij melk niet lusten, omdat zij toevallig' geen trek
hebben, omdat er niet aan gedacht wordt! Daarnaast staat
de groote groep van kinderen, die wél melk willen, maar de
ouders het een luxe vinden deze te verstrekken.
Dat trouwens de melkvoorziening op de scholen van groot
belang is, blijkt wel uit het Rapport van de Technische Com
missie voor Hygiëne, ingesteld door den Volkenbond. Dit
rapport komt o.a. tot de conclusie, dat de moderne voeding
dikwijls een tekort vertoont aan bepaalde belangrijke onder
deden, waarin een groot gevaar schuilt en waarvan vele
ziekten het gevolg kunnen zijn. In het rapport staat dan ook
verder: „In vele gevallen moeten dergelijke „gebreksziekten"
„op rekening worden gebracht van de wereldcrisis, die via
„de werkloosheid tot armoede en dientengevolge tot ver
hinderde koopkracht leidt; daarnaast echter wordt het feit
„geconstateerd, dat gebrekkige voeding niet enkel voorkomt
„in streken, die meer in het bijzonder onder de crisis te