lp' 656 J 21 DECEMBER 1936. niet in. De zaak is aangebracht door de melkslijters, die natuurlijk belanghebbenden zijn. De algemeene beschouwingen worden daarop gesloten. 13. Middelbaar Onderwijs. De VOORZITTER stelt hierbij aan de orde de behandeling van punt 14 der agenda. De heer MABELIS zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter. Ik wensch ook na dit nader prae-advies van Burgemeester en Wethouders iets in het midden te brengen. Het zou ook tegenover Burgemeester en Wethouders niet beleefd zijn dit tweede prae-advies onbesproken voorbij te gaan. En ik heb toch ook nog wel wat te zeggen. Nadere gezichtspunten opent dit tweede prae-advies niet. Het is niet anders dan het wat nader gepreciseerd standpunt, dat Burgemeester en Wethouders reeds bij de vorige behan deling innamen. Kort saamgevat komt de zaak hierop neer, dat Burgemeester en Wethouders subsidie willen verleenen aan een middelbare of hoogere school elders, indien vaststaat, dat gelijksoortig onderwijs niet te Breda te krijgen is. En daarbij vat het College het begrip „gelijksoortig" zuiver onderwijstechnisch op, terwijl onderwijs, dat principieel ander soortig is, daar dan buiten valt. Dat laatste, het subsidieeren van het principieel andersoortig onderwijs wil men niet, want ,zoo motiveeren Burgemeester en Wethouders, de con sequenties daarvan zouden te groote kosten voor de Ge meente medebrengen. En met name doet dan opgeld het R.K. Meisjeslyceum te Roosendaal. Nu geloof ik, dat het College hier een gevaarlijk argument aanvoert, althans van zijn standpunt, want het onderwijs aan een meisjeslyceum draagt juist uit onderwijstechnisch oogpunt een ander karak-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 656