661 21 DECEMBER 1936. te Dordrecht, maar in het verlengde van het nu reeds door Burgemeester en Wethouders ingenomen standpunt. En voor wie dan toch nog vreest voor die consequentie en de daaruit misschien voortvloeiende kosten, wil ik nog eens laten spreken het „Jaarboek 1936", bladzijde 9, waar de Redactie zegt: „Maar intusschen mogen we ook de oogen „met sluiten voor een ander gevaar, n.l. dat de bezuinigings- „noodzaak als politiek voorwendsel gaat dienen om de ver houding tusschen bijzonder en openbaar onderwijs te wij zigen ten nadeele van het eerste of om ons het zwijgen „op te leggen, wanneer wij op de toepassing der verdeelende „rechtvaardigheid blijven aandringen." Mijnheer de Voorzitter, ik wil het hierbij laten, echter niet vóór de R.K. leden van den Raad met nadruk te wijzen op de verantwoordelijkheid, die zij op zich laden door het nemen van een beslissing, welke zal beteekenen een inbreuk op het beginsel van de financieele gelijkstelling ten aanzien van Middelbaar en Voorbereidend Hooger Onderwijs. Durft de Raad deze verantwoordelijkheid op zich nemen, laat hij dan ook overtuigd zijn, dat men van andere, met name van linK- sche zijde, niet nalaten zal op dit voorbeeld te wijzen, wan neer de belangen van bijzondere Middelbare en Voorberei dend Hoogere, ook R.K. scholen, in het geding zijn. D(e, VOORZITTER zegt, dat het hem spijt, dat hij een pijler van het betoog van den heer Mabel is omver moet gooien; het R.K. Lyceum te Roosendaal geeft namelijk pre cies het zelfde onderwijs als hier door het Lyceum verstrekt wordt. Het staat er derhalve net eender voor als de Chr. H.B.S. te Dordrecht. De Regeering is niet zoover gegaan, het bijzonder middelbaar onderwijs in de financieele gelijk stelling op te nemen; moet de gemeente nu verder gaan dan het Rijk? Men kan van Burgemeester en Wethouders niet verwachten, dat zij in principe tegenover de subsidie-aanvraag staan, maar zij deinzen terug voor de financieele consequen ties. Niet alleen het R.K. Lyceum te Roosendaal, maar ook

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 661