66 12 FEBRUARI 1936. kelijk is, hetgeen desorganiseerend moet werken. Daarnaast bestaat het veel grooter gevaar, dat, bij een teveel aan per soneel, werkzaamheden zullen worden verricht, die niet nood zakelijk zijn. Mijnheer de Voorzitter. Ik meen als nieuweling in den Raad met deze enkele opmerkingen te moeten volstaan en eindig met den wensch, dat Gods zegen op onzen gemeenschappe- lijken arbeid moge rusten. De heer GRUIJS zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter. Der traditie getrouw, wil ik ook dit jaar bij de openbare behandeling der begrooting eenige woorden in het midden brengen. Een nieuwe Raad, een nieuw geluid. Zoo had het kunnen zijn, maar zoo is het niet. Weliswaar zijn verscheidene leden van den ouden Raad, die het vorige jaar de begrooting be handelde, vervangen, doch de constellatie en ook de geest zijn dezelfde gebleven en het nieuwe geluid is uitgebleven. En hoe kan het ook eigenlijk anders? Weliswaar is tengevolge van het kiesstelsel de R.K. fractie met één persoon vermeer derd en is de Vrijheidsbond-fractie wat ongelukkig geweest bij deze verkiezingen, doch overigens is alles gebleven zooals het was. Ik zal er de heeren van de R.K.-fractie geen verwijt van maken, dat zij op grond van die omstandigheid gemeend hebben, de volle verantwoordelijkheid voor het Dagelijksch Bestuur dezer gemeente te moeten opeischen, maar of het juist is gezien betwijfel ik. Ik meen, dat de uitspraak van de kiezers op een andere samenstelling van het College van Bur gemeester en Wethouders wees. Immers, in verband met het meerdere aantal stemmen, dat mijn partij bij deze gelegenheid vergeleken bij de vorige raadsverkiezing, verkregen heeft, had wel anders verwacht kunnen worden. Dat de heeren' nog niet zoover zijn om zich tot dat andere, m.i. meer royale standpunt op te werken, is voor hun rekening.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 66