12 FEBRUARI 1936. 77 zijn werk kunnen verrichten als staande rustig te midden der woedende baren. En de stad, die ons lief is, zal er de zegen rijke vruchten van wegdragen. De heer DE JONG zegt het navolgende: Mijnheer de Voorzitter. Iedere gemeente zal op haar wijze zooveel mogelijk trach ten, de werkloosheid tot staan te brengen en terug te dringen, al zou het slechts zijn alleen uit financieele overwegingen. Er is zeer gegronde critiek van meer dan één zijde op de Regeering geoefend getuige daarvan de vóór eenige dagen gehouden vergadering in de Amsterdamsche Apollohal, waar in door vooraanstaande Katholieke leiders gesproken is over de funeste werking dezer Regeeringspolitiek in zake de be strijding van de gevolgen van de economische crisis, waarin we ons bevinden. Onder het tegenwoordig bewind beleven we de zeer precaire situatie, dat de werkloosheid tot over het half millioen ingeschrevenen bij de diensten der werkloos heidsverzekering en arbeidsbemiddeling is gestegen en de gemeentebesturen steeds meer in hun zelfstandig optreden worden belemmerd en aan banden gelegd. Uit bovengenoemd cijfer mag veilig de conclusie worden getrokken, dat m'eer dan anderhalf millioen personen van 's Lands bevolking door dezen geesel van den tijd worden getroffen, worden getroffen in zeer sterke mate. Een in Den Haag ingesteld onderzoek heeft uitgewezen, dat van de 46 gezinshoofden er 2 langer dan 4 jaar, 12 langer 'dan 3 jaar en 18 langer dan 2 jaar werkloos waren. Van deze 46 gezinshoofden hadden er slechts 14 voor zeer korten tijd werk weten te vinden. In ieder geval was 75 van 62 ge zinshoofden langer dan één jaar werkloos. Het meerendeel der gezinnen aldus het rapport is te rekenen tot de betere arbeidersklasse of de geschoolde arbeiders. Uit een in Tilburg ingesteld onderzoek is statistisch geble ken, dat 93% der werkloozen reeds in 1934 met middelma tige en sterke werkloosheid te kampen had.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 77