12 FEBRUARI 1936. 80 van het bereikbaar mogelijke, waarvan zij op voorschrift heb ben te bestaan, reeds lang overschreden. Er moet langs alle kanalen kenbaar worden gemaakt, dat verdere afbraak hier misplaatst en onmogelijk is. Een dergelijke moreele steun, verleend aan een groot deel van de burgerij, zal beter baten dan het niet van gevaar ontbloote spel van de Burgerwacht. Onzerzijds is er niet aan gedacht, sprekende over de cen trale werkplaats voor jongere werkloozen, om een werkobject naast en buiten de deelnemers daaraan om, onder handen te gaan nemen. Gedachtig aan de stelling, dat leiding geven vooruitzien is, meenen we, dat de voorbereidende maatre- regelen voor een dergelijk werkobject nü dienen genomen te worden. Hierbij komt, dat bij een werkobject ook meerdere jongeren geplaatst kunnen worden. Een eerder genoemd cijfer wees uit, dat bij de Arbeidsbeurs zijn ingeschreven 385 18-25- jarigen, alsmede 112 personen beneden 18 jaar, dat maakt samen bijna 500 jongeren uit, terwijl op de centrale werk plaats, blijkens de verstrekte cijfers, eind December er 76 werkzaam waren. Met is dringend noodzakelijk, dat dit vrijwel nog geringe aantal tewerkgestelden spoedig grooter wordt. Zulks zal beter mogelijk zijn, wanneer een object onder han den wordt genomen, waarbij ook een aantal voor niet be paald vakwerk ingeschakeld kunnen worden. De bedoeling, dat wij dit hier ter sprake brengen, is, dat vanuit den' Raad aandrang in die richting wordt uitgeoefend. Ons lijkt een onderzoek naar het juiste aantal jeugdige werkloozen wèl doeltreffend. Wij komen hiermede niet alleen precies op de hoogte van den toestand, doch geven meteen een aantal jongeren weer een opdracht, waaraan zij zich kun nen geven. Hoeveel intellectueele jongens gaan hier niet doel loos rond en moeten we ook voor hen niet iets doen? Moge lijk, dat er onder hen zijn, die aan een of ander onderzoek hun tijd en kracht willen geven. Mijnheer de Voorzitter. De problemen nopens de gevolgen van deze periode van diepe economische inzinking en meer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 80