12 FEBRUARI 1936. 83 20 van de hoofdsom dezer belasting ten goede van de gemeente komt, doch ook de opcenten, welke gemiddeld 175 bedragen enz. Dit is een onnoodige mededeeling; het on derhavige onderwerp is reeds meerdere malen behandeld, zoodat de „meerdere leden", die om deze verlaging gevraagd hebben, voldoende op de hoogte zijn, hoe groot het bedrag is, dat op onbillijke wijze op 143 bedrijven verhaald wordt. Ik breng nogmaals het gezegde van vorige malen naar voren Met een beetje goeden wil is dit bedrag wel op de begrooting te vinden, zóó dat deze nochtans sluitend blijft. Het antwoord van Burgemeester en Wethouders op het Centraal Rapport is dan ook niet geheel volledig, want „deze leden" zouden alsnog gaarne zien een antwoord op hun vraag, of Burge meester en Wethouders vóór 1 September 1936 voorstellen aan den Raad zouden willen doen, strekkende tot verlaging der personeele belasting voor café's enz. Ben ik met meerdere leden verheugd door de mededeeling van Burgemeester en Wethouders, dat gezinstarieven voor gas, water, electriciteit in principe verdedigbaar zijn, minder verheugd ben ik echter over de mededeeling, dat de voor deden niet zullen opwegen tegen de lasten, die tengevolge van den administratieven omslag op de gemeenschap komen te drukken. Gaarne wordt vernomen, waarop deze mededee ling steunt, daar m.i. nog niet eens is vastgesteld, welke lijn eventueel gevolgd zou moeten worden. Voorts zou ik willen wijzen op gemeenten, zooals Bussum, Bergen op Zoom, Ginneken, Heerlen, Alphen aan den Rijn, Oisterwijk en nog meer andere, die reeds de z.g. gezins tarieven toepassen. Kunnen deze tarieven, alsook de toe passing ervan, niet in studie genomen worden, opdat wij in onze gemeente er toe kunnen overgaan om de groote ge zinnen, welke toch al reeds zoo onevenredig zwaar door de verschillende crisistoeslagen werden getroffen, zooveel moge lijk tegemoet te komen? Een argument, dat door tegenstanders van de gezinstarie ven naar voren kan worden gebracht, is, dat de gemeente-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 83