12 FEBRUARI 1936. 89 dienst behoorlijk kan werken, is Spr. een raadsel; om nog maar niet te spreken van de onderhoudswerken. Hij blijft er daarom bij, dat het voorstel om 20 van alle uitgaven te schrappen, niet serieus genoemd kan worden. Ten aanzien van het personeel van Openbare Werken is opgemerkt, dat dit te groot is en dat hierop niet voldoende bezuinigd is. De heer Mabel is heeft cijfers genoemd. Ook Spr. heeft dezer dagen de cijfers van voorheen en thans eens vergeleken. Hij gelooft, dat de groepeering, zooals die door den heer M a b e 1 i s is opgezet, een ongunstigen in druk geeft. Spr. wijst er op, dat niet uit het oog moet worden verloren, dat, wanneer men personeel ontslaat, wachtgeld moet betaald worden. Spr. wil b.v. eens aannemen, dat er 'bij Openbare Werken en Bouw- en Woningtoezicht te zamen twee technische ambtenaren zouden kunnen worden gemist. Dit zou beteekenen, dat het eerste jaar 100 wachtgeld zou moeten worden betaald, het daarop volgende jaar 75 en vervolgens 50 Hiertegenover staat, dat in het volgend jaar een ambtenaar afvloeit wegens het bereiken van den pensioengerechtigden leeftijdover twee jaren zal er wederom iemand zijn, die den dienst met pensioen verlaat. In zoodanig geval is het beter niet te ontslaan wegens overcompleet stel dat het er is, hetwelk vooralsnog niet werd aangetoond; men zal straks bij het gevraagde ontslag in ieder geval ernstig over wegen, of het noodig is de opengekomen plaats aan te vullen. Spr. gaat vervolgens over tot het noemen van cijfers; hij beperkt zich tot de technische ambtenaren. In 1926 waren er 1 hoofdopzichter en 3 technische amb tenaren le klas, bij een bevolking van 30.000. In 1931 waren er 2 hoofdopzichters, 5 technische ambte naren le en 4 der 2e klas. In 1935 waren er 2 hoofdopzichters, 4 technische ambte naren der le en 2 van de 2e klas. Indien de tijden beter waren geweest, dan zouden wellicht twee tijdelijke ambtenaren in vasten dienst zijn overgenomen. Deze cijfers duiden toch op een bezuiniging bij het personeel.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 89