90 12 FEBRUARI 1936. Op het oogenblik zijn bij Bouw- en Woningtoezicht werk zaam 1 inspecteur, 1 technisch ambtenaar der le en 2 der 2e klas, tegenover in 1926 1 inspecteur en 2 technische ambte naren le klas. Spr. gelooft, dat niet gezegd kan worden, dat hier een teveel is. Met de werklieden is het eender gesteld. Er is toeneming te constateeren sinds 1927; als men echter ziet, dat het aantal werklieden geklommen is van 18 tot 27, kan worden gezegd, dat dit niet overdreven is. Als er één dienst is, wiens werk meer omvattend is geworden, dan is het de dienst van Open bare Werken. Bij Beplantingen is ook geen noemenswaardige toeneming te constateeren. In 1926 waren er bij dien dienst 13 in vasten dienst en in 1935: 17. Als men echter de toe neming van de plantsoenen ziet, is deze stijging toch geen overdreven luxe te noemen. De heer G r u ij s heeft een meermalen gekweeld lied ge zongen, door te zeggen, dat het College achter de zaken aan loopt en dat het zich bepaalt tot het gaande houden van de dingen. Iets dergelijks heeft Spr. van anderen gehoord, die hebben aangedrongen op kostbare werken. Men kan de zaak van twee kanten bekijken. Men kan wel voortdurend vele en groote werken uitvoeren, doch dit is de manier om op de kortst mogelijke wijze armlastig te worden; als men gaat doen wat de heer De Jong wil, dan is men spoedig arm en moet zich om hulp tot de Regeering wenden; doch dan zijn diezelfde heeren er het eerst bij om critiek uit te oefenen op de Regeering, die bij haar financiëele hulpverleening, haar eischen stelt en een beroep te doen op het bewaren van de gemeentelijke autonomie. Een andere methode en deze wordt door Spr. voorgestaan is, zoo lang mogelijk op eigen beenen blijven staan. Dit eischt echter, dat men zijn financiën in orde houdt en niet bij hooger hand aanklopt om geldelijke bijdragen. De gevolgen hiervan zijn funest. Men moet dan niet beginnen, met voortdurend kostbare werken uit te voe ren, waardoor de begrooting wordt belast met groote be dragen aan rente en aflossing. Deze laatste methode zal op

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 90