12 FEBRUARI 1936. 93 bang zijn. Een volk, dat niet gezond is, zal immers zijn stem pel drukken op de hierna komende geslachten. De werkloos heid is nog altijd een striemende geesel, maar een ongezond geslacht is veel erger. Wethouder VAN BUITENEN stelt er prijs op, een en an der in het midden te mogen brengen in verband met het schriftelijk en mondeling gezegde. Het financieel beleid en de positie van de Gemeente staan in het teeken van de be langstelling. Spr. vindt het gelukkig, dat de Raad vooral belang stelt in het vraagstuk der financiën en dat hij zich rekenschap geeft van de financiëele basis. Die belangstelling is vooral tot uiting gekomen in het aandringen op bezuiniging. Spr. heeft uit alle groepen gehoord, dat men voor bezuini ging is. Nu is dit een zeer dankbaar onderwerp om over te praten; wanneer men echter daden moet stellen, waarbij men aanwijst waarop en hoe moet worden bezuinigd, dan wordt het moeilijker. Spr. ziet eigenlijk een zekere tweeslach tigheid bij de behandeling van deze begrooting. Want van alle zijden wordt aangedrongen op bezuiniging, terwijl hij uit het Centraal Rapport niet minder dan 14 punten heeft opgeteekend, welke niet onbelangrijke kapitaalsuitgaven van de Gemeente zouden vergen. Spr. wijst er vervolgens op, dat deze begrooting mede beïnvloed is door die van het vorig jaar en eveneens door die van de daarvoor liggende jaren. Spr. meent goed te doen hierop de aandacht te vestigen; hij heeft zulks meermalen te kennen gegeven, zelfs in de jaren toen van laag-conjunctuur nog geen sprake was; reeds toen heeft Spr. gewaarschuwd voor de gevolgen van het uitvoeren van vele en belangrijke openbare werken. Terwijl op 1 Januari 1930 de schuld der Gemeente f 7.395.000.— beliep, bedroeg deze op 1 januari 1933: f 10.214.000.—. In 1930 moest op den gewonen dienst aan aflossingen wor den geraamd f 158.000.en in 1935 f 178.600.hierbij komen dan nog de tienduizenden aan meerdere renten. Mén kon zoo dus niet doorgaan; op den duur zouden de vaste

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1936 | | pagina 93