12 FEBRUARI 1936.
97
die mogelijkheid zullen mede oordeelen. De hulp van het
Werkfonds zal dus niet veel schelen; voor de gemeente-finan-
ciën zai het vrijwel hetzelfde blijven, wat de verhooging van
lasten aangaat. Spr. acht het juist een gevaar, dat men er
gemakkelijker toe komt, groote kapitaalsuitgaven te doen,
maar daarvan zij het misschien niet direct de volle
lasten op den gewonen dienst zal hebben te dragen.
Spr. kan het niet eens zijn met den heer Mabel is met
betrekking tot de overschotten. De heer M a b e 1 i s zegt,
dat deze niet meer toevallig zijn en als vaste inkomsten ge
rekend moeten worden. Dit is niet juist; als het vaste inkom
sten zijn, moeten deze ook geraamd kunnen worden en dat
kan niet. De zaak is, dat de laatste vijf jaren op het gebied
van de gemeentelijke financiën zooveel veranderd is. Vroeger
had men de gemeentelijke inkomstenbelasting; de gemeente
had dan altijd een voldoenden sluitpost aan de inkomsten
belasting. Toen is het systeem aangenomen, dat elk jaar zijn
eigen lasten moet dragen; het teveel, dat in een bepaald jaar
betaald was, moest aan de belastingbetalers ten spoedigste
terugkomen in den vorm van lagere belastingheffing. Men
reserveerde dus niet en een eventueel tekort kon altijd worden
gedekt. In 1929 is dat anders geworden en de gemeente heeft
nadien geen bruikbaren sluitpost meer om groote begrootings-
tekorten te dekken. Men kan niet als zeker aannemen, dat
groote overschotten zullen blijven voorkomen. Spr. is van
oordeel, dat zulks niet het geval kan zijn, hoewel hij hoopt,
dat hij in deze door de feiten in het ongelijk zal worden ge
steld.
Betreffende de bestrijding van de werkloosheid onder de
jeugd, zegt Spr., dat men hierover prachtige theorieën kan
opzetten, maar dat deze, bij daadwerkelijke gemeente-politiek,
weinig invloed kunnen uitoefenen. Het meest doeltreffende
middel ter bestrijding van de gevolgen der jeugd-werkloos-
heid, ziet Spr. vooral in het ook hier ter plaatse gevolgde
systeem der Centrale Werkplaats. Werkobjecten kunnen over
wogen worden, maar zullen steeds zoo zijn, dat ze anders